180 27 JUNI 1941. De VOORZITTER antwoordt, dat een tarief van 22 cent noodig is om eenigermate uit te komen. Beneden dit tarief moet er geld bij. De gaarkeuken dient echter voor- loopig gehandhaafd te worden, daar men niet weet, hoe de voedselpositie in de toekomst wordt. De heer HEER heeft zooeven gehoord, dat de samen stelling van het voedsel goed is, maar dat er bijna geen vleesch en vet meer in verwerkt wordt. Het eigenlijke doel, waarvoor de gaarkeuken in het leven is geroepen, wordt dus niet meer bereikt. Spr. meent namelijk, dat het de bedoeling is, dat men eerst dan van de gaarkeuken gebruik maakt, als men niet meer zijn eigen potje kan koken. Sp. vreest nu, dat tegen dien tijd de gaarkeuken ook uitgeput is. Immers de toestand blijkt dezelfde te zijn de gaarkeuken krijgt evenals de particulieren geen vleesch en vet. De VOORZITTER zegt, dat de toestand zoo is, dat de gaarkeuken meer geeft dan men op zijn bons kan krijgen. Haar staan bovendien alle middelen ten dienste om de spijzen voldoende voedend te maken. Ook beschikt zij over gasverwarming, iets wat misschien in den volgende winter ook een probleem zal uitmaken. Wethouder KROONE verklaart, dat het eten uit de gaarkeuken op het oogenblik voldoet aan de eischen der moderne voedingsleer. De VOORZITTER wijst er nog op, dat de gaarkeuken, eerder dan particulieren, in staat is van alle aanwijzingen op het gebied der voedingsleer gebruik te maken. Hoe nijpender de toestand wordt, des te meer zal de keuken tot haar recht komen. 2. De heer SPOELDER zegt, dat hier al eens de aandacht is gevestigd op den hinder, welke de particuliere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 180