29 JULI 1941. 195 18. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter kennisneming aanbiedende het verslag van de periodieke taxatie van de bij het Grondbedrijf in beheer zijnde gronden (Bijlagen 1941, no. 129). Den heer MEIJS is het opgevallen, dat er op meerdere plaatsen een belangrijk verschil bestaat tusschen de boek waarde van gronden en de taxatie-waarde. De gronden van Boeimeer geven daar voorbeelden van. Moet men daaruit concludeeren, dat vorige taxaties onjuist zijn geweest of zijn de huidige tijdsomstandigheden daarop van invloed Spr. zal het op prijs stellen, als Burgemeester en Wethouders hieraan eenige toelichting zullen willen verbinden. De VOORZITTER wijst erop, dat de taxatie éénmaal in de vijf jaren plaats vindt. Gewijzigde tijdsomstandigheden kunnen dus inderdaad van invloed zijn. Echter bedenke men, dat de voorliggende taxaties dateeren van 1 Januari 1940. Voorts zijn het niet steeds dezelfde schatters, die de taxaties verrichten. Wel krijgen deze heeren inzage van alle stukken, welke voor de waardebepaling van belang kunnen zijn, doch een zekere subjectiviteit kan in de be oordeeling ervan, niet worden vermeden. Ten slotte kan een hoogere boekwaarde ontstaan doordat de gemeente op een bepaald oogenblik door omstandigheden genood zaakt is een zeker stuk grond te koopen en toe te stemmen in een tamelijk hoogen kooppiijs Bij latere taxatie vqn deze gronden gelden dan de bijzondere omstandigheden veelal niet meer, zoodat de schatting terecht lager uitvalt dan de boekwaarde aangeeft. De heer MEIJS meent, dat de waarde van gronden op 1 Mei 1940 toch reeds vrij hoog was. De VOORZITTER beaamt dit, doch wijst erop, dat de taxaties reeds in Januari 1940 zijn verricht. Mocht de Raad zich met de schattingen niet kunnen vereenigen, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 195