29 JULI 1941.
201
Volkomen ben ik het ermede eens, dat het een levens
belang voor Breda is, dat de terreinen, waarop nu de
Reinigingsstortplaats is, binnen de grenzen van de nieuwe
gemeente komen te liggen.
Een andere gemeente moet over deze stortplaats geen
zeggenschap hebben, dit kan tot vele moeilijkheden aan
leiding geven, die nu door toevoeging bij de gemeente
Breda kunnen voorkomen worden ook wanneer Breda op
de terreinen compost gaat bereiden, moet zij daarin zoo
vrij mogelijk zijn. In de omgeving van de terreinen zal
nog door Breda of Teteringen in de naaste toekomst
gebouwd worden, zoodat er geen directe belangen
geschaad worden. Een goede stortplaats voor straat- en
huisvuil, zoover mogelijk van het bebouwde gedeelte, is
voor Breda onontbeerlijk.
Wat betreft de terreinen aan den linkeroever der
Mark kan ik met Burgemeester en Wethouders beamen,
dat het zeer wenschelijk is, dat Breda over meer industrie
terrein beschikt, te meer, daar de terreinen door de
verbeteringen, die aan de Mark worden aangebracht,
waardoor schepen van grooteren diepgang de Mark kunnen
bevaren, bijzonder voor industrie-vestiging geschikt worden.
Voor de daar te vestigen industrie zal het beter zijn tot
de gemeente Breda te behooren dan wel bij een landelijke
gemeente, waar andere belangen zullen domineeren.
De heer MABELIS verklaart, evenals de heer Loonen,
de argumenten in het prae-advies ontwikkeld, krachtig te
willen steunen. Het zal bij de bevoegde instanties te minder
bezwaar ontmoeten de stortplaats binnen Breda's grenzen
te brengen, nu de Raad der gemeente Teteringen ook
heeft verklaard, zich daartegen niet te zullen verzetten.
De heer VAN HOUTEN wenscht zich bij de vorige
Sprekers aan te sluiten en eveneens het prae-advies te
ondersteunen.