206 29 JULI 1941. Wethouder STRUIKEN zegt, dat het College zich daarover nog zal beraden. Wel is het de bedoeling een stukje gemeente-grond ter beschikking te stellen, vermoe delijk nabij den Belcrumpolder. De heer LOONEN acht het een eenigszins vreemde figuur, dat de grond eigendom der Gemeente blijft, terwijl het erop te stichten gebouw particulier bezit wordt. Wethouder STRUIKEN ziet daar eerder een voordeel in dan een nadeel, aangezien daardoor de opstal eigendom wordt van de gemeente en op deze wijze kan dienen tot zekerheid der geleende gelden. De heer LAUREIJ vestigt de aandacht op de moeilijk heden welke de burgerij tegenwoordig ondervindt van de gasrantsoeneering. Zal het, zoo vraagt Spr. voor de burgers nog niet veel moeilijker worden, als de gasfabriek per jaar nog minstens 500.000 M3 aan het gastankstation moet afleveren De VOORZITTER wijst erop, dat de rantsoeneering van het gasverbruik geen plaatselijke maatregel is, doch landelijk wordt voorgeschreven Of er al dan niet een gastankinstallatie is, heeft dus daarop geen invloed. Voor het meerdere kolenverbruik voor het gastankstation ont vangt de gasfabriek extra toewijzing. Maar zelfs als het gasrantsoen daardoor nog iets zou moeten worden inge krompen, zou dit nog geen reden mogen zijn van de oprichting van een tankinstallatie af te zien, omdat daar door het belang van het vervoer men denke aan vervoer van levensmiddelen een belang van de hoogste orde wordt gediend. De heer LAUREIJ heeft tegen deze opvatting wel eenig bezwaar. Het vervoer van levensmiddelen moge zeer belangrijk zijn, maar wat heeft de burgerij aan levens-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 206