210
29 JULI 1941.
De heer VAN HOUTEN is bij bestudeering tot dezelfde
conclusie gekomen. Het is Spr. opgevallen, dat nadrukkelijk
is verklaard, dat den arbeider het gevoel moet worden
bijgebracht, niet meer als werklooze in de werk verschaffing
te zijn geplaatst, doch in het vrije bedrijf.
Spr. zou het pijnlijk voor de menschen vinden, indien
de arbeidsvoorwaarden nu ook niet iets gunstiger werden
dan vroeger en spreekt de hoop daartoe uit.
De VOORZITTER wijst erop, dat de Gemeente streeft
naar een goede samenwerking met het Rijksarbeidsbureau,
dat voor de uitvoering der nieuwe voorschriften moet
zorgen. Zouden het Gemeentebestuur gerechtvaardigde
klachten ter oore komen, dan zal het niet nalaten, die
aan het Rijksarbeidsbureau door te geven en op verbetering
aan te dringen.
2. De heer BRANTJES vraagt, hoe het College denkt
te handelen tegenover de vastrechtgebruikers van gas en
electriciteit, die tengevolge van de rantsoeneeringsmaat-
regelen hun vastrechtquanta niet kunnen afnemen.
De VOORZITTER zegt, dat klachten terzake het
College nog niet hebben bereikt. Spr. zal echter doen
onderzoeken, of het reeds noodig is tegen het door den
heer Brantjes naar voren gebrachte bezwaar maat
regelen te nemen.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de VOORZITTER
de vergadering.
Do Savro/an'c
X*
/fa Y/