22 14 JANUARI 1941. voorrecht U namens ons allen dank te zeggen voor de zoo juist door U gedane mededeelingen. Wat ons, burgers van Breda en inwoners van ons ge liefd vaderland, in 1940 is overkomen, is door U, Mijnheer de Voorzitter, zoo juist en toch sober gehouden, geschilderd, dat het mij niet passen zou, daarop nader in te gaan met U wijdden wij eenige oogenblikken van aandacht aan de zonen van Breda, die op het slagveld vielen, en hun offer, alsmede aan die onzer stadgenooten, die door lucht bombardementen te Breda of tijdens de evacuatie werden getroffen. Ik geloof te mogen verklaren, dat wij allen, burgers van Breda, ons naar ons vermogen zullen kwijten van onzen plicht, het leed, dat zoovelen trof, te lenigen en wij be tuigen onzen dank aan U, Mijnheer de Voorzitter, en de vele anderen, die daarbij de leiding hebben genomen, en aan de ambtenaren en andere burgers, die hebben bijge dragen en nog bijdragen tot het ophouden van de gemeen schap en tot het lenigen van nood. Ik waag mij niet aan voorspellingen en dus ook niet aan eene omtrent de toe komstige houding van onze medeburgers ten opzichte van den arbeid van „Winterhulp Nederland". Met belangstelling vernamen wij Uwe mededeelingen betreffende de gaarkeukens, de voedselvoorziening en den opslag van groenten dit zijn zeer zeker ingrijpende voor zorgsmaatregelen, die ons aller lof wegdragen. Het is ook ons eene behoefte ons aan te sluiten bij Uwe waardeerende woorden aan het adres van het personeel van den Luchtbeschermingsdienst en van de Politie; de luchtbeschermingsverlichting is inderdaad een „baken in zee". Aangenaam, Mijnheer de Voorzitter, was het ons, Uwe woorden van hulde aan hetadres van het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers te kunnen onderschrijven, evenals die aan de ontbonden Vrijwillige Burgerwacht. Wij danken U voor Uwe cijfers betreffende arbeidsbeurs,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 22