32 14 JANUARI 1941 wel goed vond, waarop Burgemeester en Wethouders ant woordden: „Dat vindt hij wel goed!" Beweerd werd, dat de prijs van Va n Aalst hooger was dan die van Begeer. Zeer begrijpelijk: niet alleen dat Van Aalst het bestaande model van den eerepenning niet ge bruikte, doch ook omdat hem opgegeven werd 6Y2 cm dia meter en Begeer 4 cm diameter, iets, dat voor zilver een belangrijk verschil geeft. Het crediet van 115,werd verleend, ondanks dat de Raad der Gemeente het verkeerd vond te bestellen vóórdat het crediet inderdaad verleend was. Hier was dus geen nieuw ontwerp, doch eens anders model en alzoo in 2 dagen na aanvraag met een afslag ingezonden. Volgens recht schreef Van Aalst aan Begeer, dat hij hem verbood zijn model eerepenning te gebruiken. Nu was Leiden in last; nu moest er aanstonds een con ferentie plaats hebben. Deze had plaats tusschen den Secre taris, den gevolmachtigde der fa. Begeer en Van Aalst met de bedoeling om Van Aalst te overreden van zijn idee af te stappen. Doch Van Aalst bleef bij zijn besluit, verwees naar het schrijven van Burgemeester en Wethouders no. 1/2616 en bleef op het standpunt staan, dat de eerepenning niet voor alle doeleinden te gebruiken is. Het voorstel een nieuwen penning door Van Aalst te maken en te slaan door Begeer, was het einde van dit onderhoud. Doordat geen resultaat bereikt was, kwam daarop een schrijven van Burgemeester en Wethouders, waarin gevraagd werd, wat Van Aalst moest hebben om toch toestemming te geven; immers de centen waren uitgegeven. Zijn antwoord was, dat hij zich niet verkocht, geen geld wilde ontvangen voor iets, waarvoor geen arbeid gepresteerd was, maar dat hij de Gemeente tegemoet wilde komen door den penning 75,goedkooper te maken, in totaal voor een bedrag van 235,—. Nu wordt in den Raad op 14 Januari een crediet gevraagd van 125,exclusief omzetbelasting wat dus wordt 132,50 zooals dit bedrag is aangehouden in de raads-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 32