14 JANUARI 1941. 35
De heer Van Aalst heeft dat gedaan; was daarmede
natuurlijk niet zoo gauw klaar.
De firma Begeer heeft het zich wat gemakkelijker ge
maakt; heeft eenvoudig de motieven van den eerepenning
genomen en was er zonder veel hoofdbrekens een, twee, drie
mede klaar.
De firma Begeer heeft zich blijkbaar ook niet het hoofd
er mee gebroken, dat zij een ontwerp gebruikte, dat het hare
niet was.
Mijnheer de Voorzitter, het verwondert mij toch eenigs-
zins, dat Burgemeester en Wethouders het ontwerp van de
firma Begeer zonder meer hebben geaccepteerd, den pen
ning naar dat ontwerp hebben doen aanmaken en ondertus-
schen de uitnoodiging aan den heer Van Aalst niet heb
ben ingetrokken.
Er was toch geen termijn gesteld, waarbinnen de ontwerpen
moesten inkomen?
Nu rijst toch de vraag; waarom is den heer Van Aalst
niet eens gevraagd, hoever hij met zijn ontwerp stond, of
toen het ontwerp-B e g e e r was aanvaard, waarom dan de
heer Van Aalst niet is ingelicht, dat verdere moeite zijner
zijds overbodig was.
Mijnheer de Voorzitter, deze aangelegenheid is èn door de
firma Begeer èr. door het College op vlotte wijze afge
werkt, maar ik meen toch te mogen veronderstellen, dat een
minder vlotte afwerking wellicht een meer juiste handelwijze
ten goede zou zijn gekomen en het had kunnen voorkomen,
dat een bedrag van 115,uitgegeven werd, zonder dat
daarvoor iets werd verkregen.
Dat de heer Van Aalst, toen hij hoorde, dat de firma
Begeer reeds de opdracht tot het aanmaken der penningen
had, niet scheutig was met het afstaan van zijn ontwerp, dat
reeds ongevraagd was gebruikt, ligt voor de hand.
De ontnuchtering van den heer Van Aalst over dezen
gang van zaken moet wel groot geweest zijn.