38 14 JANUARI 1941. al aan de firma Begeer opgedragen vóórdat hij een ontwerp had ingezonden; er kan dan geen keus hebben plaats gehad. Spr. vraagt, of de Voorzitter daaromtrent iets naders kan mededeelen. De VOORZITTER erkent, dat er een fout gemaakt is door het gebruiken van de motieven-V an Aalst voor dezen gedenkpenning. Burgemeester en Wethouders hebben daarom later aan Van Aalst en Begeer een tweede vrije opdracht gegeven; van dat tijdstip af is alles regelmatig gegaan. Na de eerste opdracht hadden Burgemeester en Wethouders mis schien wel na eenigen tijd aan Van Aalst kunnen vragen, waar zijn ontwerp bleef. In vroegere gevallen heeft men ook herhaaldelijk bij hem op spoed moeten aandringen. Nu doet zich weder zulk een geval voor: op 30 September j.l. is er bij Van Aalst op aangedrongen, de plaquette voor de stad Antwerpen binnen een maand in te zenden; het is nu nóg niet gebeurd. Men zal begrijpen, dat Burgemeester en Wet houders met die ervaringen voor oogen niet zijn blijven wach ten tot Van Aalst eindelijk zijn ontwerp inzond. Spr. kan echter niet inzien, dat tegen Van Aalst een houding is aangenomen, welke niet door den beugel kan. De heer BEUKERS vraagt, wanneer de eerste penning aan de firma Begeer is besteld. De VOORZITTER antwoordt, dat zulks op 16 Augustus j.l. is geschied. De heer BEUKERS constateert, dat de penning dus is besteld vóórdat de Raad het daarvoor noodige crediet had toegestaan en vóórdat de heer Van Aalst een ontwerp had ingezonden. De VOORZITTER: Omdat diens ontwerp maar niet bin nenkwam. Eerst op 18 September is dit geschied.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 38