40 14 JANUARI 1941. De VOORZITTER wil de ontwerpen wel ter visie laten leggen. De heer SPOELDER zegt, dat het alleen zijn bedoeling is, deze zaak recht te zetten. Er is eerst een uitgaaf gedaan van 115,nu vraagt men nog een crediet van 132,50 beschikbaar te stellen. De VOORZITTER: Dit is te wijten aan de fout, die in het eerst gemaakt is; het betreft echter nu een nieuw geval. Als het eerste plan was doorgegaan, zou de heer Van Aalst niet volkomen correct behandeld zijn. Nu echter heeft deze geen reden om zich te beklagen. De ambtenaren hebben het bij dienstjubilea zoo lang zonder gedenkpenning moeten doen, dat die toestand nog wel wat langer kan voortduren. Het lijkt Spr. beter, met de verdere behandeling van dit voorstel nog een jaartje te wachten, n.l. tot de hoofden weer koel zijn. Burgemeester en Wethouders willen zoolang hun voorstel terugnemen. De heer VAN GASTEL vraagt, of het niet mogelijk zou zijn, meer Bredasche kunstenaars in de gelegenheid te stellen ontwerpen in te dienen. De VOORZITTER antwoordt, dat men zou kunnen vra gen, wie er bereid is een ontwerp te maken. De heer LOONEN merkt op, dat er den tweeden keer gelegenheid is geweest tot eerlijke concurrentie. Spr. vindt daarom geen reden aanwezig om de zaak thans niet te laten doorgaan. De VOORZITTER vindt daarvoor wèl reden aanwezig nu de sfeer voor het College minder verkwikkelijk is gewor den, doordat er insinuaties zijn gedaan. De heer VAN DER WERF verklaart, dat hij het verzoek,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 40