14 JANUARI 1941. 63 over dezelfde periode; in zulk een geval kan de Directeur een grooter verbruik toestaan. Tegen de toewijzingen van den Directeur kan men schrif telijk bezwaar indienen. 2. De heer MEIJVIS heeft met genoegen gezien, dat door personeel van den Luchtbeschermingsdienst brandgaten in het ijs zijn geslagen. Het wil hem echter voorkomen, dat bij die wakken een kenteeken behoort te worden gezet met het oog op het gevaar, dat zij anders kunnen opleveren. De VOORZITTER zegt, dat met de opmerking van den heer Me ij vis rekening zal worden gehouden. 3. De heer MEIJVIS vestigt voorts de aandacht op het gevaar, dat bij duisternis voor de voorbijgangers kan zijn gelegen in de vooruitspringende stoeptreden van de afge keurde woningen Haagdijk Nos. 263, 265 en 265 A. Spr. ver zoekt die stoeptreden te doen verwijderen, daar zij toch geen dienst meer doen. De VOORZITTER antwoordt, dat de zaak zal worden nagegaan. 4. De heer JONKER dringt er op aan om, nu aan Rijks ambtenaren met inkomens beneden 1900,een tijdelijke toeslag zal worden gegeven, een zelfde regeling te treffen voor het Gemeentepersoneel. De VOORZITTER zegt, dat het College dit zal bezien. 5. De heer VAN GASTEL wil nog even terugkomen op de gasrantsoeneering. Spr. wijst op de onbillijkheid, welke z.i. uit deze regeling voortvloeit voor een arbeidersgezin, dat altijd zuinig is geweest met het verbruik van gas. Wethouder STRUIKEN heeft zooeven al gezegd, dat de gasrantsoeneering van overheidswege geregeld is, zoodat daar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 63