7 MAART 1941. 83 De VOORZITTER zegt, dat vroeger slechts mannelijke typisten in dienst werden genomen. Deze functie leverde echter voor een man op den duur geen bestaan voor het leven op. Een man wil nu eenmaal hooger op. Het begon er daardoor op de typekamer bedenkelijk uit te zien. Men heeft toen een proef genomen met indienstneming van vrouwelijke typisten. Deze proefneming is goed bevallen. Maar is er voor de vrouw in zulk een functie ook wel een levensbestaan te vinden? Het ligt in de bedoeling van Burgemeester en Wethouders om, als een typiste geschikt blijkt te zijn voor andere werkzaamheden, b. v. voor stenografe, haar ook, nadat zij den leeftijd van 25 jaar bereikt heeft, in dienst te houden. Als typiste willen Bur gemeester en Wethouders haar echter niet haar geheele leven houden; daarom is de leeftijdsgrens van 25 jaar gesteld. Voor dien leeftijd is het salaris nog behoorlijk. Bezit zij andere capaciteiten, dan kan zij in een hoogere klasse komen. De heer WINKELHAGE merkt op, dat dit niet in de regeling staat. Volgens deze moeten de meisjes op 25- jarigen leeftijd onherroepelijk den gemeentedienst verlaten, terwijl de jongste bedienden naar een andere functie kunnen overgaan. Dit was juist het verschil, dat Spr. was opgevallen. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wet houders de bepaling van het ontslag op 25-jarigen leeftijd uitsluitend wilden hebben voor de vrouwelijke typisten, aangezien zij dit geen geschikt beroep vinden voor een oudere vrouw. Men moet de zaak echter niet te somber inzien; degenen van de vrouwelijke typisten, die andere capaciteiten bezitten, komen wel verder. De heer WINKELHAGE verklaart, zich na deze toe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 83