98 7 MAART 1941 De heer L a u r e ij heeft verder hooren verluiden, dat de bouwkosten hooger zouden worden dan f 4350,per woning. Men kan dit nu nog niet zeggen. Mochten de bouwondernemers straks komen met een hoogere raming, dan ziet de Gemeente van het plan af en doet het desnoods zelf. Bij den bouw van de 61 gemeente-woningen voor groote gezinnen heeft het immers wèl gekund. De heer VAN DEN WIJNGAARD wil. voor wat betreft de loonen van allen, die bij den bouw te werk worden gesteld, voorschrijven, dat het Landelijk Collectief Arbeids contract daarop van toepassing is. De VOORZITTER zegt, dat daartegen geen bezwaar bestaat. De heer ELICH merkt op, dat in de Bouwcommissie was besproken, dat de architect niet door den bouw ondernemer, doch door de Gemeente gehonoreerd zou worden. Dit staat evenwel niet in de voorwaarde, genoemd onder punt 3c van het ontwerp-besluit. De VOORZITTER deelt mede, dat later nog een stuk is ingekomen, waarin de verwachting werd uitgesproken, dat de architecten, door hun aansluiting bij het B. N. A., geen genoegen zouden kunnen nemen met het honorarium, hetwelk hun was toebedacht. De heer ELICH gelooft niet, dat dit iets te maken heeft met de vraagdoor wie dit honorarium betaald moet worden. De VOORZITTER gelooft dit ten slotte ook niet. Het lijkt ook hem beter den architect door de Gemeente te laten honoreeren Dit zal nog in punt 3c van het ontwerp besluit veranderd worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 98