7 MAART 1941. 99 De heer MABELIS merkt op, dat de Voorzitter zooeven heeft gezegd: „Als de bouwondernemers met een hoogere raming van de bouwkosten komen, dan legt de Gemeente er het bijltje bij neer." In het ontwerp-besluit leest Spr- evenwel onder 3v, dat het bedrag der vastgestelde bouw kosten na gereedkoming der woningen, in verband met prijsstijging van materialen enz., door Burgemeester en Wethouders met 100kan worden verhoogd. De VOORZITTER zegt, dat de bedoeling daarvan zal zijn, dat de bouwondernemer 100 van de meerdere kosten als voorschot kan krijgen. De heer MABELIS antwoordt, dat dit er toch niet staat. De VOORZITTER zegt, dat dit toch de bedoeling moet zijn, daar de bouwkosten niet veel verhoogd mogen worden. De heer ELICH vermoedt, dat de bedoeling van die bepaling zal zijn, dat het mogelijk wordt om, in afwijking met de desbetreffende bepaling in degemeentelijke bestekken, tot een verhooging van 100 °/0 te kunnen komen in plaats van 85°/0, zooals in die bestekken is vastgelegd. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop, met inachtneming van de in punt 3c van het ontwerp-besluit aangebrachte wijziging, overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 39. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wijziging van de verordeningen, betreffende de levering van gas, electriciteit en water (Bijlagen 1941, no. 53). De heer VAN GASTEL zegt, dat het toch in het al gemeen gewoonte is om op kwitanties acht dagen zicht te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 99