16 12 OCTOBER 1945. >j 7 „wordt gedaan, kan de wijze van samenstelling toch bezwaar lijk worden genoemd. „M. de V., de taak, die den Raad wacht, is een zeer moeilijke, „die, om tot een redelijk resultaat te komen, de inspanning, „toewijding en samenwerking van Uw College met allen in „den Raad vraagt. Slechts dan zal iets goeds voor onze goede „stad Breda, die ons allen lief is, kunnen worden bereikt. „Moedgevend hierbij is de wetenschap, dat het in den Bie- „daschen Raad nimmer heeft ontbroken aan die samenwer king. Vertrouwd mag worden, dat zulks in dezen voor een „groot deel vernieuwden en uitgebreiden Raad, eveneens zal „worden gevonden. „M. de V. Mogen deze factoren in dezen Raad worden aan getroffen en moge het College, dat straks de leiding zal heb- „ben en het tempo heeft aan te geven, een doelbewuste en „krachtige leiding geven. Dan zal Gods zegen, zonder welke „ons niets gelukken zal, over ons, over ons werk en over „onze stad kunnen zijn." De VOORZITTER dankt den heer Mabelis voor diens vriendelijke woorden en stelt daarop aan de orde punt 2 der agenda. 2. Benoeming van vier wethouders. De heer VAN HOUTEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, „Het Koninklijk besluit van 12 April 1945, Staatsblad F 45, „houdende vaststelling van het Besluit tijdelijke voorziening „Gemeenteraden heeft in den lande geen onverdeelde instem ming gevonden. „Immers door dit besluit wordt geen rekening gehouden met „den wil van het volk, dat gedurende zes jaren onmondig werd „gehouden, welke onmondigheid door dit besluit voor korteren „of langeren tijd wordt bestendigd. „Het is daarom aan gerechten twijfel onderhevig, of deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 16