12 OCTOBER 1945.
,,Raad in overeenstemming is met den wil van het volk, dat
,,in geen enkel opzicht aan deze samenstelling heeft kunnen
„medewerken.
„Erkennende, dat deze Raad in feite niet de representant van
„het volk is, hebben wij als Sociaal-Democraten, ons niet aan
„het werk willen onttrekken, daarbij echter den wensch uit-
.„sprekende, dat dezen Raad een zeer korten levensduur be
schoren zal zijn.
„Eerst als het volk gesproken heeft, zal het Bestuur van stad
„en land weten in welke richting gemarcheerd dient te wor-
„den.
„Is het dus nu zoo, dat de democratische gevoelens van ons
„volk geweld wordt aangedaan, erger wordt dit als dit ook
„geschiedt door de R. K. Raadsfractie.
„Toen op 14 September j.l. de Raad was gekozen, heeft de
„Soc. Dem. fractie zich onmiddellijk tot de R. K. Raadsfractie
„gewend met het verzoek een bespreking te organiseeren met
„alle groepeeringen uit den Raad, inzake de bezetting der
„wethouderszetels.
„Wij waren van oordeel, dat een bespreking over dit onder-
„werp noodzakelijk was, gezien de samenstelling van den
„Raad, die toch een belangrijke politieke minderheid van een
„derde telt.
„Daar er vier wethouderszetels te bezetten zijn, lag het voor
„de hand, dat deze belangrijke minderheid in aanmerking zou
„komen voor het bezetten van een wethouderszetel.
„Het heeft niet zoo mogen zijn.
„De R. K. Raadsfractie, welke op 6 Oct. j.l. de vertegenwoor-
„digers der verschillende groepeeringen bijeenriep, liet bij
„monde van haar Voorzitter, den Heer M e ij s, mededeelen,
„dat zij in haar voltallige fractie-vergadering besloten had,
„wederom de vier wethouderszetels te bezetten.
„Van overleg, waarom gevraagd was, was dus geen sprake
„omdat, naar toen bleek, de R. K. Raadsfractie reeds haar
„houding had bepaald.
„Of de R. K. Raadsfractie hiermede opnieuw de democratie
„een dienst heeft bewezen, wagen wij te betwijfelen.
