18 12 OCTOBER 1945.
„De redenen, waarom de R. K. Raadsfractie dit besluit had ge-
„nomen, werden tegelijkertijd medegedeeld en wel deze:
„lste, deze tijdelijke Raad was als een voortzetting van den
„ouden Raad te beschouwen:
„2de. een zekere continuïteit der Wethouders is gewenscht;
„3de. indien er nu een andere wethouder zou worden be-
„noemd, kon dit weieens beteekenen, dat deze weer
„moest opstappen vóór hij was ingewerkt, zulks met
„de in het voorjaar te houden verkiezingen;
„4de. wanneer de nieuwe verkiezingen hadden plaats ge-
„had, was de R.K. fractie bereid in ernstige overwe-
„ging te nemen, of door een andere fractie dan de
„R.K. fractie een wethouderszetel bezet zou kunnen
„worden.
„Beziet men deze argumenten nader, dan komt men tot de
„conclusie, dat deze uiterst zwak zijn.
„Want in de allereerste plaats is deze Raad geen voortzet
ting van den ouden Raad, ware dit wel de bedoeling geweest,
„dan was deze, mits gezuiverd en zoo noodig aangevuld,
„teruggekomen.
„Wat de zekere continuïteit der Wethouders betreft, hier-
„bij dient opgemerkt te worden, dat als men de redeneering
„der R.K. fractie in deze lijn voortzet, men tot de conclusie
„komt, dat eigenlijk de Wethouders beter nooit vervangen
„kunnen worden; wij veronderstellen dan, misschien een beetje
„ondeugend, dat dit dan alleen voor R.K. Wethouders
„geldt.
„De derde opmerking is zoo absurd, dat wij deze onbeant-
„woord laten.
„De verklaring, dat de R.K. fractie na de volgende verkiezin
gen bereid is, in ernstige overweging te nemen, of dan een
„wethouderszetel voor een andere fractie beschikbaar is, geeft
„ons aanleiding om op te merken, dat wij dit geluid reeds vroe-
„ger hebben vernomen, n.l. toen bij een tusschentijdsche wet-
„houdersverkiezing de heer K r o o n e als zoodanig werd ge-
„kozen.
„Het was toen Mr. Janssen, die als voorzitter der R.K.
„fractie deze verklaring aflegde.
