vA_24 12 OCTOBER 1945. groep zal worden gestreefd naar een nauwe onderlinge samen werking in dezen Raad. De heer VAN HOUTEN verklaart, dat hij en zijn sociaal democratische mede-leden nog op het standpunt staan, dat al leen van democratisch gesproken kan worden als inderdaad aan een belangrijke minderheid recht wordt gedaan. Spr. heeft met genoegen de sympathieke woorden van den heer Lau- r e y aangehoord. Ook hij en zijn partijgenooten zullen niets liever doen dan met de andere politieke groepeeringen samen werken, doch die samenwerking kan eerst hecht en goed zijn, indien de minderheid de overtuiging heeft, dat men haar rech ten wil erkennen. Wethouder STRUIJCKEN acht het vanzelfsprekend, dat allen, die hier aanwezig zijn, prijsstellen op een hechte en goede onderlinge samenwerking. Als men in verband daarmede ech ter gaat spreken over democratie en rechten, die de minder heid zou hebben, dan zou men toch kunnen vragen: Met welk recht spreekt een minderheid, die niet op evenredigheid kan bogen. Immers, wanneer men de samenstelling van den Raad in zijn geheel onder het oog ziet, dan staat de eenheid van de Katholieke groep tegenover verschillende andere groepen. Naar evenredigheid heeft de sociaal-democratische groep der halve geen recht op een wethouderszetel. Zijns inziens gaat het evenwel niet zoozeer om het recht: Spr. wil daarnaar dan ook niet rekenen. Het gaat volgens Spr. om een gezonden volksin vloed en die is hier in dezen Raad gegarandeerd. Verder is het een kwestie van practisch beleid, die in het dagelijksch be stuur zitting moeten hebben. Het ligt voor de hand, dat men daarvoor personen neemt, die gezien hun prestaties in het ver leden, de capaciteiten daartoe bezitten. Het gaat hier dus niet alleen om toepassing van het evenredigheidsprincipe, maar in de eerste plaats om de vraag, wie voor het bekleeden der wet houderszetels in aanmerking verdienen te komen. Het lijkt Spr. toe, dat het standpunt van den heer M e ij s op zakelijke gron den berust: het heeft niets te maken met ondemocratisch han delen. Degenen, die thans zitting hebben, zijn bekwaam om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 24