12 OCTOBER 1945.
een functie in het dagelijksch bestuur der Gemeente te vervul
len. De zittingsduur van dezen Raad is kort, zoodat voor nieu
we wethouders de tijd zou ontbreken om zich in te werken.
Daarom wenscht de R.K. fractie geen verandering. Dit stand
punt getuigt van een zakelijk inzicht en doet niets af aan den
wil tot een goede onderlinge samenwerking. Spr. gelooft dien
wil dan ook niet in twijfel te mogen trekken. Hij zal niet in
gaan op de muggenzifterij van den heer L a u r e y over de
kwestie, of men al of niet mag spreken over de „R.K. raads
fractie". Er is uitdrukkelijk door de R.K. fractie gezegd, dat,
wanneer de Raad definitief zal zijn samengesteld, bij aanwe
zigheid van een daartoe geschikt candidaat, de opneming van
een niet-Katholiek in het College van Burgemeester en Wet
houders in ernstige overweging zal worden genomen. Dat de
heer Van Houten de oprechtheid van die belofte betwij
felt, acht Spr. niet gelukkig. Onderling vertrouwen is noodza
kelijk voor een goede samenwerking. Spr. betreurt ten zeerste,
dat dit noodzakelijk vertrouwen ontbreekt; het maakt de zaak
niet eenvoudiger.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat de opmerkingen van den
heer Struijcken hem aanleiding geven, nog een enkel
woord te spreken. De heer Struijcken begon volgens Spr.
als een echte advocaat de stelling te poneeren: Met welk recht
eischt een minderheid een zetel? Die vraag behoeft z.i. echter
geen aanleiding te geven tot juridische kronkelingen; het is het
volksgevoel, dat dien eisen stelt en dit is altijd zuiver. De heer
Struij eken vindt, dat Spr. blijk heeft gegeven min of meer
wantrouwend te staan tegenover de toezegging van de R.K.
fractie. Spr. heeft de zaken evenwel gesteld zooals zij waren.
Als de R.K. fractie was gekomen om de kwestie met de an
dere fracties te bespreken, dan had dit een anderen indruk ge
maakt, nu stelde zij de andere groepen voor een voldongen
feit. Spr. en zijn medeleden hebben toen alleen nog maar ge
sproken om hun afkeuring over die handelwijze kenbaar te
maken.
De heer Struijcken heeft zooeven gezegd, dat de R.K.
fractie wel bereid zou zijn het opnemen van een niet-Katholiek