26 12 OCTOBER 1945. in het wethouderscollege in ernstige overweging te nemen, mits de voorgedragen candidaat de capaciteiten daarvoor bezit. De R.K. fractie heeft er vroeger de andere groepen nooit naar ge vraagd, of zij haar candidaten het meest geschikt voor de te vervullen wethouderszetels achtten. Zij kan dan ook hetzelfde van de minderheid verwachten: deze kan ook wel voor zich uit maken, wie de meeste geschiktheid voor de wethoudersfunctie bezit. De R.K. fractie behoeft zich daarover geen zorg te ma ken. Wethouder STRUIJCKEN stelt er prijs op te verklaren, dat hij er niet aan getwijfeld heeft, dat ook andere politieke groepen over geschikte candidaten voor het wethoudersschap beschikken. De heer SMIT merkt op, dat de stemming misschien zal uitmaken, dat er voortaan slechts drie Katholieke wethouders zullen zijn; een van de thans zittende wethouders zal dan zijn plaats moeten afstaan. Het is echter voor Spr. van veel belang te weten, welke wethouder in dat geval zal aftreden, teneinde na te gaan, wie voor hem in de plaats zal moeten komen. Treedt b.v. de wethouder van onderwijs af, dan gelooft Spr. dat de heeren Brinkerhof en Hallema, die uit hoofde van hun beroep beter bekend zullen zijn met onderwijszaken, eerder voor een benoeming in aanmerking behooren te komen dan de heer Van Houten. Legt echter de wethouder van Openbare Werken zijn portefeuille neer, dan acht Spr. den heer Hardeman meer geschikt om diens opvolger te worden dan den heer Van Houten. De heer HARDEMAN stelt er prijs op, namens de Pro- testantsch Christelijke farctie, te verklaren, dat zij het billijk zou achten, als een van de vier wethouderszetels niet door een R. Katholiek zou worden bezet. De Protestantsch Christelijke fractie heeft met volkomen vertrouwen vernomen, dat, wan neer de volgende gemeenteraadsverkiezing zal hebben plaats gehad, een van de vier wethouderszetels zal worden afgestaan aan een der vier andere politieke groepen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 26