32
12 OCTOBER 1945.
heden van den Raad voor het Dagelijksch Bestuur geen be
zwaar zal opleveren. Deze beperking is min of meer gegrond
op de practijk. Het wil Spr. echter toch voorkomen,dater voor
gewaakt dient te worden, dat de Raad niet te veel vervreemdt
van het Dagelijksch Bestuur. Spr. acht het daarom gewenscht,
dat de Raad in de overwegingen en beslissingen van het Da
gelijksch Bestuur over zaken, betrekking hebbende op de be
voegdheden, welke van den Raad naar Burgemeester en Wet
houders zijn overgegaan, wordt betrokken, b.v. door mededee-
lingen achteraf en door commissorialen arbeid.
De VOORZITTER zegt, dat men er op kan vertrouwen,
dat de Raad zooveel mogelijk in die zaken betrokken zal wor
den en dat het contact tusschen Raad en Dagelijksch Bestuur
zal worden onderhouden.
De heer MABELIS zegt, dat, nu zulke belangrijke bevoegd
heden van den Raad naar Burgemeester en Wethouders zijn
overgeheveld, hem voor den geest stond het van te voren hou
den van niet-officieele besprekingen over desbetreffende on
derwerpen, b.v. in de Leeskamer, opdat het contact tusschen
Raad en Burgemeester en Wethouders ongeveer hetzelfde
blijft als vroeger. Spr. acht zulks van groot nut voor de belan
gen der Gemeente.
De VOORZITTER kan den heer Mabelis hetzelfde
antwoord geven als den heer M e ij s. Het College van Burge
meester en Wethouders moet zich alleen nog eens beraden
over de vraag, hoe het contact tusschen den Raad en dat Col
lege over bedoelde onderwerpen het beste kan worden gelegd.
Dat dit contact er moet komen, daarvan zijn ook Burgemeester
en Wethouders overtuigd; anders zou men den Raad wel kun
nen afschaffen.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de VOORZITTER de
vergadering.
D^Secretaris, De Voorzitter,