22 NOVEMBER 1945. 45 De VOORZITTER zegt, dat dit bezwaar zou kunnen worden ondervangen door hem voorloopig voor twee maan den aan te stellen. Wethouder VAN MIERLO acht zulks niet in het belang van den man in kwestie en van het onderwijs aan het Gym nasium. Deze solliciteert ook naar andere plaatsen. Het zou jammer zijn, als deze leerkracht op die manier voor onze Ge meente verloren ging. De Inspecteur der Gymnasia beveelt hem in de eerste plaats aan. Het lijkt Spr. niet waarschijnlijk, dat de Raad een ander zou benoemen, als een deskundige dezen persoon aanbeveelt. Spr. zou daarom liever niet de kans loopen, dat, tengevolge van het niet-voldoen aan een forma liteit, deze sollicitant zich terugtrekt. Den heer WINKELHAGE bevreemdt het, dat geen enkele van de sollicitanten zich bij de raadsleden heeft gepresenteerd. De VOORZITTER veronderstelt, dat zij zulks ontwend zijn. De heer HALLEMA merkt op, dat er onder de candidaten een is, die „volledig bevoegd" is en in de wetenschappelijke wereld naam heeft gemaakt, maar desondanks niet op de aan beveling voorkomt. Spr. zou de behandeling van dit voorstel tot de volgende vergadering willen aanhouden om inmiddels de reden daarvan te kunnen onderzoeken. De VOORZITTER zegt, dat de heer Hofstra „doctoran dus" is en de door den heer Hallema bedoelde sollicitant „doc tor". Dit neemt niet weg, dat de heer Hofstra toch „volledig bevoegd" is. Verder zegt Spr., dat men toch rekening moet houden met het oordeel van deskundigen als den Rector en den Inspecteur der Gymnasia. Spr. vraagt zich dan ook af, in hoe ver de Raad op dit punt een onderzoek zou kunnen instellen. De heer HALLEMA zegt, dat de Raad thans onkundig is van de motiveering, waarom de door hem bedoelde sollicitant is achtergesteld bij de op de aanbeveling voorkomende per sonen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 45