54 22 NOVEMBER 1945. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 22 tegen 9 stemmen. Voor: de heeren Van Oosterhout, Smits van Waesberghe, Van Haperen, Lambregts, Verschuren, Van den Wijngaard, Koekkoek, Beekers, Heer, Dirven Van de Noort, Brekelmans. Van Mierlo, Struijcken, Cosijn, Paulussen, Meijs, Van Hou ten, Colenbrander, Van der Meulen, Verhaak en Loonen. Tegen: de heeren Van den Eeden, Kamphuijs, Brinkerhof, Smit, Hardeman, Winkelhage, Mabelis, Hallema en Laurey. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om H.M. de Koningin te verzoeken Haar besluit van 13 December 1935, no. 9, houdende vaststelling van het maximum-aantal drank verloven A in te trekken (Bijlagen 1945, no. 10). De heer HEER zegt, dat hij dezelfde argumenten, die hij vóór het vorige voorstel heeft aangevoerd, thans kan aanvoe ren tegen dit voorstel. Immers Burgemeester en Wethouders zeggen zelf, dat het huidig toegestane maximum nog niet be reikt is. Waarom zou men het dan verhoogen, vraagt Spr. Er zijn thans 87 drankverloven A uitgegeven, terwijl men tot 100 mag gaan. Er kunnen er dus nog 13 worden verleend. In 1937 waren er 70 verloven. Door grenswijziging zijn er 25 bijgeko men. De omliggende gemeenten hadden dus 25 verloven. In normalen tijd waren er dus in groot-Breda 95 verloven. Wordt dit voorstel niet aangenomen, dan zit men tot 1950 aan een maximum van 100 vast. Zijn nu de jaren tot 1950 als normale jaren voor uitbreiding van het aantal verloven te beschouwen? Spr. gelooft dit niet. Er is hem gezegd, dat Burgemeester en Wethouders iets meer speling wenschen te verkrijgen met het oog op het verleenen van drankverloven aan vereenigingen, met name die op sportgebied. Spr. lijkt het niet noodig, dat op sportvelden bier wordt verkocht tijdens het kwartier rust. Hij acht dit ook economisch niet verantwoord. Het zou on- noodige concurrentie in het leven kunnen roepen en als recla-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 54