22 NOVEMBER 1945. 55 me voor méér biergebruik kunnen worden opgevat. Spr. zou derhalve ook in dit geval den bestaanden toestand willen handhaven. Hiertoe zijn z.i. 100 verloven A voldoende. De VOORZITTER vindt, dat men in deze wel degelijk rekening moet houden met toeneming van het vereenigings- leven. Als een grooter aantal verloven niet noodig is, remt zich dat vanzelf. Spr. gelooft, dat, als men bier in zijn club kan krijgen, men er niet zoo gauw toe komen zal om nog naar een herberg te gaan. De heer MABELIS: Men kan met evenveel recht zeggen: Zij hebben er dan den smaak van beet! De VOORZITTER ziet dat niet zoo in. Burgemeester en Wethouders willen wat meer armslag hebben. De heer HEER is het met den heer Mabelis eens, dat,, als men in de club bier kan krijgen, het ook kan zijn, dat men er dan juist den smaak van beet heeft en later nog naar een café gaat. Bovendien doet men, door vereenigingen en clubs ver loven A te verleenen, den caféhouders concurrentie aan. Voorts zegt Spr., dat Burgemeester en Wethouders, nu toch nog een armslag van ruim 10 verloven hebben voor vijf jaren. Deze jaren zullen geen normale jaren zijn. In normalen tijd was trouwens het aantal verloven A ook niet hooger dan 100. Dit aantal lijkt hem nu ook genoeg. De heer VAN DEN EEDEN kan, nu hij heeft vernomen, dat vereenigingen in de gelegenheid zullen worden gesteld verloven A te bekomen, met dit voorstel van Burgemeester en Wethouders acccord gaan. Aangezien deze verloven zullen dienen om na sportwedstrijden zijn dorst te kunnen lesschen, zullen zij niet leiden tot drankmisbruik. De heer HEER wil nog even vaststellen, dat niet alléén vereenigingen en clubs voor het verleenen van verloven A in aanmerking komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 55