64 22 NOVEMBER 1945. De VOORZITTER antwoordt, dat het afkomende hout inderdaad wordt verwerkt tot klompen, welke ter beschikking van het Burgerlijk Armbestuur, het eigen personeel en de schoolkinderen zullen worden gesteld. De heer DIRVEN merkt op, dat de boomen in kwestie zes tien jaren lang den grond in de onmiddellijke omgeving on bruikbaar hebben gemaakt voor den tuinbouw. Spr. vindt het daarom billijk, dat de boeren en tuinders, die daarvan te lijden hebben gehad en voor zoover het mogelijk is ook alle andere Bredasche boeren en tuinders van die klompen-ver strekking profiteeren. De VOORZITTER zegt, dat zulks onder oogen gezien had kunnen worden, als zij daarom gevraagd hadden. Nu hebben de klompen reeds een andere bestemming. Spr. heeft nooit ge hoord dat het schoeisel van de boeren en tuinders zoo slecht was. De heer DIRVEN: Dan bent tl niet goed ingelicht. Spr. vindt het hoogst onbillijk, dat zij daarvan uitgesloten worden. De VOORZITTER zegt, dat het wel wat veel gevergd is om alleen de boeren en tuinders van die klompen te laten pro fiteeren. O.a. het personeel van den dienst der Beplantingen, dat de boomen moet rooien om de armen aan klompen te hel pen, bezit zelf niet anders dan heel slecht schoeisel. Het heeft nieuwe klompen hard noodig. De heer DIRVEN vraagt, of de boeren en tuinders dan wellicht nog voor een deel der klompen in aanmerking kunnen komen of er misschien wat meer boomen gekapt kunnen wor den. De VOORZITTER zegt, dat dit jammer zou zijn van het mooie landschap. De zaak zal nog eens bekeken worden. 3. De heer VAN HOUTEN merkt op, dat er thans van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 64