70 22 NOVEMBER 1945. als Breda verwarrend werken. Bij de zooeven door Spr. ge noemde instanties op gemeentelijk financieel gebied komt nog de controle van het Accountantskantoor der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, welke controle zeer grondig ge schiedt. De heer SMIT merkt op, dat het toch weieens gebeurd is, dat er uitgaven waren, die te hoog bleken te zijn. Spr. acht een controle uitgeoefend door deskundigen uit den Raad, toch wel nuttig. De VOORZITTER zegt, dat men één ding vergeet, na melijk, dat de Raad vertrouwensmannen heeft in de wethou ders. Stelt hij in hen geen vertrouwen meer, dan moet hij hen van hun zetels wippen. 8. De heer KAMPHUIJS vraagt, wanneer de stadsauto bussen weer gaan rijden. De VOORZITTER antwoordt, dat men daarover doende is. Op het oogenblik is er echter maar één autobus beschik baar. Men doet z'n best om den dienst zoo spoedig mogelijk te hervatten. 9. De heer KAMPHUIJS vraagt, of de mogelijkheid be staat om personen het eereburgerschap van de stad te ont nemen. De VOORZITTER zegt, dat er in feite geen eereburgers van de stad zijn. Men noemt hen wel zoo, maar zij zijn slechts dragers van den eere-penning van de stad Breda.. 10. De heer SMIT vraagt, of de concessie van den stads autobusdienst automatisch doorloopt? De VOORZITTER antwoordt, dat de stadsautobusdienst in het bezit was van een interlocale concessie, omdat zij zich vóór 1 Januari 1942 uitstrekte over meer dan één gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 70