84 21 DECEMBER 1945. ingewilligd worden, omdat het oorlogsschade betrof. Hier betreft het de toekenning van een jaarlijks terugkeerende subsidie, niet van een bedrag om de verwoesting te her stellen. De heer BRINKERHOF is het daarmede niet eens. In het voorstel staat wel degelijk, dat de Vereeniging zich genoodzaakt heeft gezien het gebouw te restaureeren in verband met beschadigingen en plunderingen, waardoor zij zich momenteel voor bijzonder groote uitgaven ziet geplaatst. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat het Burgemeester en Wethouders niet interesseert, waarvoor het subsidie wordt aangewend, indien het maar het tehuis ten goede komt. De VOORZITTER merkt op, dat, als het oorlogs- of bezettingsschade zou zijn, de Vereeniging zich tot de Schade-enquête-commissie had kunnen wenden, maar het gaat hier hoofdzakelijk om herstel van den inventaris. De heer LAUREY wijst er nog op, dat, wanneer er geen oorlog was geweest, de Vereeniging evengoed deze subsidie zou hebben gehad. De heer BRINKERHOF vindt, dat de motiveering van het voorstel dan niet zuiver is gesteld. De VOORZITTER beaamt dit. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop overeenkomstig het voorstel besloten. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wijziging van de gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1945 in verband met verhoogde kosten van den Gemeen telijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst (Bijlagen 1945, no. 17).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 84