21 DECEMBER 1945.
89
De heer SMIT doet voorlezing van zijn motie, luidende
„De Raad der gemeente Breda, overwegende de wen-
„schelijkheid, dat in deze gemeente zoo spoedig mogelijk
„autobusdiensten worden ingesteld,
„voorts, dat dergelijke diensten als openbaar vervoer-
„middel zoo mogelijk door een publiekrechtelijk lichaam
„dienen te worden geëxploiteerd,
„dat de gelegenheid om daartoe voor deze gemeente te
„geraken thans gunstig is, nu de gemeente Breda zich door
„de annexatie van Ginneken en Princenhage zeer goed
„leent voor autobusdienster binnen de grenzen der Gemeente
„en momenteel elk openbaar vervoermiddel binnen de stad
„ontbreekt
BESLUIT:
„Burgemeester en Wethouders uit te noodigen ter zake
„van prae-advies te dienen en, in afwachting van de nadere
„beslissing door den Raad, aan anderen geen vergunning
„te verleenen om binnen deze gemeente een autobusdienst
„te exploiteeren en voor het geval vergunningen voor
„intercommunale diensten mochten worden aangevraagd
„er zooveel mogelijk voor te waken, dat daarbij de gelegen
heid openblijft voor gemeentelijke autobusdiensten."
De VOORZITTER zegt, dat, indien de Raad zulks wil,
Burgemeester en Wethouders prae-advies over deze motie
kunnen uitbrengen. De N. V. „Monopol" heeft al aan het
Rijk vergunning gevraagd en verkregen voor het exploi
teeren van een intercommunalen autobusdienst te Breda.
De heer SMIT vindt dit vreemd. Hij dacht, dat de
„Monopol" alleen een autobusdienst binnen de Gemeente
exploiteerde.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wet
houders eerst ook in die meening verkeerden, doch later
bleek, dat door de „Monopol" ook naar Meerseldreef
wordt gereden. De concessie, die tot nadere opzegging is
verleend, is dezer dagen afgekomen.