1 MEI 1946. 103 Vervolgens zegt Spr. het volgende Mijnheer de Voorzitter. „Er is voor ons geen aanleiding bij de behandeling van deze begrooting uitgebreide algemeene beschouwingen te houden. „Ik moge met een enkele opmerking volstaan. „Deze begrooting draagt een uitgesproken provisorisch .karakter. „Tal van posten daarvan zullen aan het einde van dit .dienstjaar zeker geheel andere bedragen doen zien dan .thans. „Reeds vóór de Raad aan de behandeling is begonnen, is ,er een nota van wijziging, die het aanvankelijk geraamde .tekort doet stijgen tot een bedrag van 1.425.000. „En dat dit tekort in den loop van het jaar nog stijgen zal, ,kan stellig worden verwacht. „En dan zijn wij hiermede nog maar alléén aan het herstel den van wat tijdens den oorlog vernield werd. Herstellingen, ,die veelal ook slechts een voorloopig karakter dragen, .waarop de definitieve nog moeten volgen die nog eens ,zeer belangrijke bedragen zullen worden. „Ons inziens zullen belangrijke nieuwe objecten slechts bij .dringende noodzaak tot uitvoering kunnen komen en de ,Raad zal zich in zijn wenschen, ook in zeer gerechtvaardig- ,de wenschen, een strenge beperking hebben op te leggen ,tot het evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven in de „gemeenterekening is verkregen. „Waar de verbreking van dit evenwicht voor een deel het „gevolg is van de gewijzigde financieele verhouding tusschen „Rijk en Gemeenten, stemt het tot voldoening, dat het Col lege die aangelegenheid reeds eenigen tijd geleden heeft „ter hand genomen. Wij hopen, dat Uw volhardend streven „in dit opzicht met succes zal worden bekroond en „dat de Commissie onder voorzitterschap van den Rotter- „damschen Burgemeester er in zal slagen, ook voor de Re- „geering aanvaardbare wegen aan te wijzen, waardoor voor „de gemeente aan een eigenlijk onhoudbaren toestand een „einde komt en het woord „Autonomie" voor de gemeente „weer een werkelijken inhoud krijgt. „Wij zullen hierbij echter wel hebben te bedenken, dat ook „voor 'sRijks schatkist een evenwicht tusschen ontvangsten „en uitgaven een primair landsbelang is en dat de Regeering „voor schier bovenmenschelijke moeilijkheden staat om daar- „toe te komen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 103