1 MEI 1946. 105 Men zou echter ook maatregelen moeten nemen om de zede lijke verwildering te voorkomen. Er is al overleg gepleegd met politie-autoriteiten en jeugdzorg-organisaties hun is verzocht plannen op te stellen. Men ziet hieruit, dat Burge meester en Wethouders ter zake diligent zijn. De financiën der Gemeente verkeeren in slechten staat. Het gemeentebestuur kan probeeren daarin geleidelijk verandering te brengen, doch het kan op het Landsbestuur geen invloed uitoefenen. Spr. roept de medewerking van den Raad daarbij in. De zuivering moet zijn in handen van de instanties, welke daartoe door de Regeering zijn ingesteld zij kan niet aan anderen worden overgelaten. Er is ontevredenheid. Dit kan ook niet anders critiek is nu eenmaal in deze onvermijde lijk. De zuivering van het gemeentepersoneel heeft hier plaats gehad geheel volgens de daarvoor gestelde regels. Het heeft inderdaad wat lang geduurd. Als buitenstaander is men niet op de hoogte met de feiten en daarom geneigd het oor te leenen aan praatjes. De Raad moet zich daarvoor wachten. Hij is bovendien niet het aangewezen lichaam om zich met de zuivering in te laten hij moet daar buiten blijven. Spr. kan daarom ook geen mededeelingen over de zuivering van het gemeentepersoneel doen. Hij moet het dan ook hierbij laten. Is men ontevreden, dan kan men altijd nog schriftelijk klachten indienen bij de Centrale Adviescommissie in Den Haag. Den heer Van Houten kan Spr. mededeelen, dat de kwestie-W i 11 e is afgehandeld. Als er in het politie-corps elementen voorkomen, die niet bevorderlijk waren voor den goeden geest in het corps, dan kan men die beter niet meer daarin opnemen, doch overplaatsen. De beslissing is thans aan hoogere instanties. Ook hierbij moet Spr. het ingrijpen van den Raad afwijzen. Den heer L a u r e y wijst Spr. op het feit, dat de Ge meentewet nog steeds wethouders kent, die geen volledige dagtaak hebben. Het salaris is daar ook niet naar. Wethou ders zijn geen ambtenaren, zooals in den bezettingstijd, doch vertrouwensmannen. De Raad moet vertrouwen stellen in de mannen, die hij zelf gekozen heeft. Als zij zich niet in voldoende mate aan hun taak wijden, dan kan de Burge meester hen daarop wel attent maken. De wethouders hou den in vele gevallen toezicht op en geven leiding aan dien sten en bedrijven. Dit behoeft geen volledige dagtaak te vergen. Het zit hem niet in het groot aantal uren, dat zij op het Stadhuis aanwezig zijn. Spr. kan hier verklaren, dat de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 105