106
1 MEI 1946.
wijze, waarop door dit college wordt gewerkt, zijn algeheele
voldoening wegdraagt.
De eere-penning der stad Breda het is hier al meerma
len verklaard wordt toegekend aan iemand, die zich ver
dienstelijk heeft gemaakt jegens de stad. Zij is dus eenigs-
zins te vergelijken met een Koninklijke onderscheiding
immers deze wordt toegekend aan degene, die zich verdien
stelijk heeft gemaakt voor het land. Nu wordt een Konin
klijke onderscheiding iemand ook zelden ontnomen, als er
iets verkeerds gebeurt. Men moet niet vergeten, dat zulk
een onderscheiding is gegeven uit waardeering voor bewezen
diensten die verdienste blijft toch bestaan. Zooals al dik
wijls is gezegd, wordt men door toekenning van den eere
penning geen eereburger. Nu kan men besluiten genoemden
heeren den eerepenning te ontnemen, doch de tegen hen ge
dane uitspraak is niet zoodanig, dat zulk een besluit gerecht
vaardigd zou zijn. Spr. betreurt, evenals de heer M a b e 1 i s,
dat men in deze zoo persoonlijk is geweest.
Spr. is het met den heer Heer eens, dat de rondvraag
kort moet zijn. Hij zou echter gaarne vernemen welke geval
len den heer Heer op het oog had toen hij zeide, dat tij
dens de rondvraag soms belangrijker punten behandeld
werden dan op de agenda vermeld stonden. De moeilijkheden,
die volgens den heer He e r hieruit voortvloeien, ziet Spr.
niet in.
Het is jammer, dat deze vergadering op 1 Mei is uitge
schreven. De bijzondere beteekenis van dezen dag is Spr.
daarbij ontgaan. Hij wist trouwens niet, dat het nog een
feestdag was.
Den heer Heer heeft een aanval op den Dienst voor
Maatschappelijk Hulpbetoon gedaan deze zal door den
heer K r o o n e worden beantwoord.
De autonomie der gemeenten behoort inderdaad te worden
hersteld, anders zou het op ambtenarij uitloopen. Ieder zal
echter begrijpen, dat de huidige toestand is ontstaan dooi
den slechten toestand der financiën. Burgemeester en Wet
houders zijn in voortdurend contact met andere gemeenten
om te trachten gezamenlijk tot een oplossing te komen met
betrekking tot de financiëele verhouding tusschen Rijk en Ge
meenten. Bij het Rijk wordt telkens op spoedige afdoening
aangedrongen.
De zuivering van het afvalwater wacht voornamelijk op
materiaal het zou thans te veel kosten.
Aan de oprichting van een schouwburg-concertgebouw
wordt door verschillende vereenigingen gewerkt. Spr. ge
looft, dat het beter is dit aan het particulier initiatief over te