1 MEI 1946.
113
men nooit meer iets heeft gehoord. Hij zal zich nu richten
tot de hoogere Zuiveringscommissie. De heer Leeuwen
berg is er de oorzaak van, dat op zijn bedrijf zooveel
menschen verkeerd waren. Zij zijn gestraft, terwijl hij nu
vrij uitgaat.
Spr. zal enkele citaten doen hooren uit ,,De persdans der
Charlatans", waaruit duidelijk blijkt, dat N. F. even erg is
als de N.S.B. Hij citeert dan enkele regels, waarin van N.F.
zijde wordt gezegd, dat Goering een phenomenale kerel was
en Mussert geen verrader kan worden genoemd. Spr. geeft
toe, dat er in deze vergadering minder fraaie dingen zijn
gezegd, maar dit heeft ook zijn goede zijde. Er is altijd veel
te zeggen voor openbare behandeling.
De heer HEER zegt, dat wat hij opgemerkt heeft over de
verjonging van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbe
toon eil Burgerlijk Armbestuur niet alleen sloeg op de Regen
ten, ook niet alleen op den leeftijd, maar ook op het perso
neel en de mentaliteit. Als er een leider voor een dergelijken
dienst wordt gezocht, moet men zich niet enkel afvragen
„Kent hij de menschen maar ook „Heeft hij de juiste
mentaliteit
Wat de kwestie van den theaterbouw betreft, kan Spr.
zich geheel aansluiten bij den heer M e ij s. Hij is het niet
eens met den heer M e ij s, dat de jeugdbaldadigheid het
gevolg zou zijn van filmbezoek dat is een gevolg van den
oorlog. Spr. maakt den heer M e ij s er opmerkzaam op, dat
hij de vraag heeft gesteld, of de R.K. Raadsfractie van thans
representatief is voor de Katholieke Volkspartij.
Als het salaris van de Wethouders niet voldoende is om
dit ambt als dagtaak te vervullen, zal dit eens moeten wor
den herzien men mag het in geen geval als nevenfunctie
beschouwen.
Spr. blijft van meening, dat de wethouders in den bezet
tingstijd hadden moeten heengaan, toen de Burgemeester
wegging. De voordeelen van het blijven zitten wegen niet
op tegen de nadeelen.
Spr. geeft toe hier en daar wel persoonlijk te zijn geweest,
maar dat kan weieens noodig zijn. Als anderen de heeren
prijzen, dan heeft men toch ook wel het recht om bezwaren
naar voren te brengen.
Dat de sociaal-economische inzichten van den heer Van
M i e r 1 o niet meer van dezen tijd zijn, is ook de opvatting
van vele Katholieken.
Ondanks alles blijft Spr. toch hopen op een goede samen
werking.