122 2 MEI 1946. „van 7 man zich ter beschikking moeten houden voor even- „tueele oproeping. Deze moeten in de onmiddellijke nabijheid „van hun woning verblijven om zoo spoedig mogelijk door „een van de huisgenooten gewaarschuwd te worden. Voorts „zijn eiken dag 2 man vrij van oproeping en mogen op aan- „vraag hun woonplaats verlaten. De overige 7 man doen op „dezen dag wachtdienst in diverse zalen. „Deze wachturen worden als volgt verricht „Bij een uitvoering, b.v. in Concordia (deze zaal is voor „geruimen tijd eiken avond bezet), meldt zich de wacht om „7 uur n.m. in de brandweerkazerne om te 7.30 in Concordia „aanwezig te zijn. Deze wacht blijft daar tot de laatste per- „soon het gebouw heeft verlaten; dit is normaal om 11.30, „dan verlaat hij om 12 uur het gebouw, brengt zijn uitrusting „naar de kazerne en is dan om 12.45 in zijn woning, om dan „om 8 uur weer present te zijn. Deze brandwacht heeft op „zijn vrijen dag minstens 5% uur dienst gedaan. Uitgesloten „is het, dat deze menschen met hun echtgenooten bij hun „naaste buren een visite kunnen brengen, nooit eens samen „een wandeling kunnen maken, alleen IX in de 8 dagen zijn „zij dus vrij in de ware beteekenis. „Mijnheer de Voorzitter, hierin dient wel spoedig „eenige verbetering te worden aangebracht. Voorts zal het „U niet onbekend zijn, dat dit korps vanaf den dollen Dins- „dag tot enkele dagen na de bevrijding, dus ruim 9 weken, „eiken dag en nacht dienst heeft verricht met slechts 1 uur „per dag vrij om eten van huis te halen. De menschen heb- „ben dat met liefde voor hun vak gedaan, wetende dat het „noodig was hun plicht te doen. Maar, Mijnheer de V oor- „z i 11 e r, de liefde kan niet van één kant komen, was hier „de belooning in den vorm van een gratificatie of extra ver- „lof, niet op zijn plaats geweest Willen Burgemeester „en W ethouders dit alsnog eens in overweging nemen? „Mijnheer de Voorzitter hiermede meen ik te hebben „aangetoond, dat de arbeidsvoorwaarden voor ons brand weerkorps bijzonder slecht zijn en voor den tijd, waarin wij „leven, niet zijn te handhaven ik hoop, dat Burgemees ter en Wethouders binnen afzienbaren tijd hierin „verandering zullen gelasten". De VOORZITTER zegt, dat het met de brandweer eigen aardig is gesteld. Vroeger was er een vrijwillige brandweer. Men heeft daarover nooit te klagen gehad alles ging goed en zij was zeer goedkoop. De gevoelens van burgerplicht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 122