2 MEI 1946. 125 Hoofdstuk IV (Volksgezondheid). Algemeene Beschouwingen. De heer VERHAAK merkt het volgende op „Bij het onderzoek der begrooting in de afdeelingen zijn „door een aantal leden vragen gesteld en verzoeken gedaan, „betreffende de openbare gezondheidszorg. De beantwoor- „ding hiervan is wel teleurstellend. Zoo werd de vraag ge- „steld, of het niet mogelijk is, het onderwijzend personeel „periodiek door te lichten, om daardoor eventueele besmet- „ting der schoolgaande kinderen te voorkomen. „Waar de kinderen door de leerplichtwet genoodzaakt „worden de lagere school te bezoeken, zoo rust op de over heid de plicht, en hebben de ouders het recht te verlangen, „dat alles gedaan wordt om besmetting tijdens schooltijd te „voorkomen. „Burgemeester en Wethouders volstaan met te vermelden, „wat in deze de wettelijke verplichtingen zijn; en „dat dan de doorlichting ook slechts kan geschieden bij „aanstelling en verplaatsing. Waar verschillende industrieën „en overheidslichamen, schoolbesturen reeds lang tot perio- „dieke doorlichting van hun personeel overgegaan zijn, wil „ik Burgemeester en Wethouders verzoeken, deze aange legenheid te bestudeeren. Ik kan U wel mededeelen dat, „doordat deze periodieke doorlichting van het onderwijzend „personeel niet had plaats gehad, de laatste jaren in onze „provincie zich enkele zeer onaangename gevallen van massa- .besmetting hebben voorgedaan. „Over de organisatie van een Eersten Hulp-Dienst, wil ik „Burgemeester en Wethouders verzoeken het antwoord meer „te preciseeren en zoo mogelijk mede te deelen, welke rege- „ling mogelijk al getroffen is om groote stagnatie bij vervoer „van ernstige gewonden en dooden tengevolge van onge vallen voor de toekomst te voorkomen. „In dit verband wil ik ook naar voren brengen, dat, alhoe- „wel het vervoer een voornaam onderdeel is, dat urgente „voorziening behoeft, de geheele organisatie de volle aan dacht van Burgemeester en Wethouders verdient. „Om bekende redenen was het de laatste jaren niet moge- „lijk, op dit terrein veel te bereiken, doch nu de omstandig- „heden weer gewijzigd zijn, komt het mij noodzakelijk voor, „dat het gemeentebestuur deze dienst weer eens grondig „beziet en daarbij m.i. contact dient op te nemen met het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 125