i MEI 1946. 135 om op dezen post een bedrag op de begrooting te brengen er staat niets op. De heer HEER zegt, dat hij dit punt hierbij behandeld, omdat hij niet weet, waaronder het anders zou vallen, maar hij acht het wel juist om een bedrag uit te trekken. De VOORZITTER moet dit ontraden hij vindt het juis ter een bedrag op de begrooting te brengen, als zich een be paald geval voordoet er is dan meer kans op succes. De heer HEER vindt het niet juist, dat aan de openbare scholen thans geen toestemming wordt verleend om jeugd voorstellingen tijdens schooltijd te bezoeken, omdat hoofden dier scholen het al eens hebben gedaan zonder toestemming te vragen. Zij vragen het nu wel. De Rijksinspectie is het er mede eens en de Katholieke Onderwijzersbond ook. Als men nu eens verzoekt om die voorstellingen bij voorkeur op Woensdagmiddag te geven Daarnaast moet men echter ook toestemming verleenen voor een anderen dag, als het op Woensdagmiddag niet kan. Wethouder VAN MIERLO kan dergelijke voorstellingen, die meestal sprookjes betreffen, niet zien als een onderdeel van het leerplan hij zal zich echter niet verzetten tegen eventueele toestemming. De VOORZITTER ziet hier toch wel een opvoedend ele ment in. Wel zal men moeten probeeren het buiten school tijd te houden, maar als dit niet kan, toch maar toestemming verleenen. De heer BREKELMANS zou gaarne nog even terug wil len komen op volgnummer 1077. De VOORZITTER wil dit nog wel even toestaan, maar men moet zijn beurt niet voorbij laten gaan. De heer BREKELMANS zou gaarne iets zeggen over het subsidieeren van muziekkorpsen. Deze worden hier zeer laag gesubsidieerd. Spr. kan zich voorstellen, dat men onder de huidige omstandigheden niet met verhooging behoeft aan te komen, maar het is een feit, dat men met die subsidie be dragen de kosten van een concert niet kan goed maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 135