136 2 MEI 1946. De VOORZITTER zegt, dat men niet uit het oog mag verliezen, dat het hier alleen gaat over subsidieering van de Marktconcerten. Niet iedere vereeniging komt daarvoor in aanmerking. Andere muziekvereenigingen, zooals de Bach- vereeniging en de Bredasche Orkestvereeniging vallen niet onder dezen post. Er wordt voor bijzondere voorstellingen ook wel vrijstelling van vermakelijkheidsbelasting gegeven. De heer BREKELMANS zegt hier speciaal de harmonie ën op het oog te hebben, die thans een federatie hebben ge vormd. De VOORZITTER merkt op, dat men niet kan vergen, dat allerlei liefhebberijgezelschappen, die aan fabrieken ver bonden zijn, gesubsidieerd worden. De heer BREKELMANS vindt dat ook niet noodig hij wil zich beperken tot een negental vereenigingen. De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling is, die ver eenigingen te subsidieeren, die werkelijk wat goeds brengen voor de bevolking. De Commissie voor de Marktconcerten maakt dit uit. De heer BREKELMANS vindt, dat de negen door hem bedoelde vereenigingen allemaal behoorlijk zijn. De VOORZITTER geeft toe, dat dit nu wel het geval is, maar als er meer bij komen, zullen het misschien krukken zijn. Laat men liever vereenigingen, die buitengewoon goed zijn, wat meer subsidie geven. Boven de 1200,mogen wij toch niet gaan. De Commissie voor de Marktconcerten kan wel contact op nemen met de Federatie. De heer HEER wil ook nog iets zeggen over de tooneel- voorstellingen. Deze zijn veel te duur voor de arbeiders. Zou de Gemeente nu niet kunnen zorgen voor goede en goedkoope tooneelvoorstellingen Voor het Utrechts Stede lijk Orkest en het Rotterdamsch Philharmonisch Orkest ging dat toch ook. Men zou overleg kunnen plegen met Ned. Volkstooneel. De VOORZITTER merkt op, dat zulks veel geld kost en dat brengt thans groote moeilijkheden mede. Hoe gaarne ook, het kan thans niet. Laat het particulier initiatief spreken en dan kan de Gemeente dit zien te steunen, b.v. door ge heel of gedeeltelijke ontheffing van vermakelijkheidsbelasting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 136