150
8 MEI 1946.
men, dan deed men dat in besloten vergadering dat was een
goede gewoonte. Want degenen, die hier over de tong gaan,
kunnen zich niet verdedigen, terwijl men als raadslid on
schendbaar is- Nu sloeg men op den man, maar men sloeg
mis, want het ging tegen instanties men moest dus eigenlijk
het systeem aanvallen. Als er weer iets persoonlijks te berde
mocht worden gebracht, zal Spr. in het vervolg de vergade
ring sluiten.
De heer HEER wil een tegenopmerking plaatsen. Hetgeen
in de vorige vergadering gezegd is, leeft onder de geheele
Bredasche bevolking. Daarom hebben Spr, en zijn fractie-
genooten gemeend, dit hier naar voren te moeten brengen.
Het was critiek op het beleid van bepaalde personen. Wan
neer men nu erkent, dat men wel critiek op instanties mag
uitoefenen, dan voert Spr. daartegen aan, dat hetgeen hier
gezegd is terugslaat op die instanties. Er is geen sprake van
dat iemand zou zijn gederailleerd. Spr. moet protesteeren
tegen de bewering, dat de waardigheid van den Raad is
aangetast.
De heer COLENBRANDER had een korte verklaring
willen afleggen. Na hetgeen door den Voorzitter gezegd is,
zal hij dit niet doen, aangezien hij diens woorden volkomen
kan onderschrijven. Er zijn hier personen aangevallen, die
zich niet konden verdedigen Spr. acht dit geen goed par
lementair gebruik.
De heer MEIJS sluit zich ook bij de woorden van den
Voorzitter aan. Wil men critiek uitoefenen op bepaalde in
stanties buiten den Raad, dan moet men dat rechtstreeks
doen, niet hier. Het College van Burgemeester en Wethou
ders, zal die critiek niet overbrengen aan de betrokken in
stanties.
De VOORZITTER stelt daarop aan de orde de behan
deling der agenda.
1Bericht van Mr. W. A. J. van den Hurk, dat hij
zijn benoeming tot lid van het college van curatoren van het
Gymnasium aanvaardt.
2. Bericht van Mr. J. H o u b e n, dat hij zijn herbenoe
ming tot lid van het college van curatoren van het Gym
nasium aanvaardt.