8 MEI 1946. 157 .volstaan worden met de oprichting van een avondschool. ,,En last not least, dat den Raad, indien de oprichting van „Gemeentewege gaat geschieden, worden overgelegd een be- „grooting en omschrijving der kosten, waarover hij thans „zelfs niet bij benadering kan oordeelen. „In afwachting hiervan zou m.i. dan ook aanbeveling ver dienen, indien het vóór ons liggende prae-advies werd aan gehouden, een prae-advies waaraan ik, hoezeer overtuigd „van het nut en het groote belang van een M. T. S„ onder „de gegeven omstandigheden, mijn stem niet kan geven". De heer LOONEN kan het plan van harte toejuichen. Spr. is het met den heer M a b e 1 i s eens, dat een M. T. S. in Breda als centrumgemeente van West-Brabant tot bloei kan komen. Het zal echter in dezen tijd moeilijk zijn zulk een school goed te outilleeren. Toch is het een vereischte, dat de zaak goed wordt aangepakt. Is dit niet mogelijk, dan kan men beter niet tot oprichting overgaan, want zulk een inrichting moet den toets der critiek doorstaan. Dat de in richting later aan een R.K. stichting zal worden overge dragen, acht Spr. geen bezwaar, daar meer dan 9/10 van de leerlingen Katholiek zal zijn. De heer HEER sluit zich aan bij het betoog van den heer L a u r e y. Men weet nog niet veel omtrent kosten, leeraren, outillage enz. De Raad moet eerst goed ingelicht zijn om in deze een beslissing te kunnen nemen. De heer MABELIS heeft verdere argumenten laten rusten, omdat hij meende, dat het thans alleen ging om te oordeelen over het nut. Nu echter andere Sprekers verder op de zaak ingaan, wil Spr. ook nog nadere motieven aanvoeren. Spr. merkt nog het volgende op „Mijnheer de Voorzitter. Ter nadere toelichting op het „tot nu toe gesprokene moge dan het volgende dienen „Wanneer het gemeentebestuur iets belangrijks gaat on dernemen zooals hier de stichting van een M. T. S. heeft „zij de belangen van de geheele bevolking daarbij in het oog „te houden en niet van de eene groep, al is die dan ook „verreweg de sterkste, te laten voorgaan boven die van de „andere, de kleinere groep. Juist de laatste, de kleine groep, „die in den regel de zwakste zal zijn, heeft aanspraak op de „zorg van de Overheid. De sterkere beschikt doorgaans

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 157