158 8 MEI 1946. „over meerdere middelen en wegen om de aandacht op zich ,,te vestigen en zich te doen gelden. „Burgemeester en Wethouders hebben van den beginne „dan ook alleen gedacht aan de stichting van een gemeente- „lijke M. T. S. zonder meer. Zooals uit het prae-advies blijkt, „is de thans voorgestelde weg later ingeslagen toen de voor bereiding voor de stichting van de gemeentelijke school „reeds een eind gevorderd was. „Toen bleek de belangstelling van R.K. zijde, en dit „was voor Burgemeester en Wethouders genoeg om hun „eigen opzet te laten vallen, inzooverre dat men wel tot de „stichting van een gemeentelijke school wilde overgaan maar „dan om die later op te heffen en over te geven aan een „R.K. stichting dus als het banen en gemakkelijk maken van „den weg voor een R.K. school, waarbij het College blijkbaar „in het geheel niet meer gedacht heeft, althans geen rekening „gehouden heeft met de niet R.K. bevolkingsgroep onzer „stad, die toch ook groot belang heeft bij M. T. S.-onder- „wijs in Breda. „Mijnheer de Voorzitter, hier hebben Burgemeester en „Wethouders o.i. tegenover de laatstgenoemde bevolkings groep in hun beleid gefaald. „Want Mijnheer de Voorzitter en dat mag niet uit het „oog verloren worden, het betreft hier niet het subsidieeren „van een bestaande R K. onderwijs-inrichting, het is bekend „hoe ik daartegenover sta, maar het betreft hier het nu reeds „toezeggen en straks overgeven aan de grootste bevolkings groep der stad, van wat de geheele bevolking toebehoort, „een gemeentelijke M. T. S. „De niet R.K. bevolkingsgroep zal zich daarbij de dan „bestaande gelegenheid tot het bezoeken van de M. T. S., „die zij bezat, ontnomen zien en weer elders toevlucht moeten „zoeken veelal boven de rivieren, wat voor velen zal be- .teekenen geen M. T. S.-onderwijs. „Dat beteekent, dat de niet-R.K. uit de gemeenten van „West-Brabant, waaruit Burgemeester en Wethouders toe- „loop verwachten, ook weer elders heen moeten, wat ook „weer voor velen zal medebrengen geen M. T. S.-onderwijs. „Dit is onze teleurstelling bij dezen gang van zaken dat „ons gemeentebestuur een M. T. S. gaat stichten voor een „deel der bevolking, zeker het overwegend sterkste deel „daarvan, met terzijde schuiving van de belangen van verre- „weg het kleinste, maar toch niet onbelangrijke deel der be volking. Dat zien wij als een onrecht tegenover de kleine „groep waaraan wij niet zullen kunnen medewerken. Doch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 158