8 MEI 1946. 159 .Mijnheer de Voorzitter er is voor mij aan dit voorstel nog ,een andere zijde. Ik ben voorstander van bijzonder onder- .wijs ik acht het altijd gewenscht de onvermijdelijke nood zakelijkheid echter kan afhangen van de omstandigheden. ,,Nu is Breda overwegend R.K. De R.K. leerlingen op de „school zullen altijd de niet-R.K. in aantal ver overtreffen. „Het aantal R.K. leeraren aan de school zal ook bij het be trachten van onpartijdigheid bij benoeming, uiteraard het „grootste in aantal zijn. „Welke gevaarlijke invloed kan nu van dat geringe, in het „kader van het geheel verdwijnend aantal leerlingen en „leeraren, uitgaan op de R.K. leerlingen En nu weet ik wel „dat dit niet ter beoordeeling van het College staat, maar „wij geven het toch ter overweging aan de R.K. leden van „den Raad. Wij hebben hier te Breda een gemeentelijke Am bachtsschool en een gemeentelijke Handelsavondschool. „Zijn de toestanden en het onderwijs aan die scholen, „ooit zoo geweest, dat de R.K. ouders hun kinderen niet aan „die scholen konden toevertrouwen. Er zijn in het land 10 ,,M. T. Scholen, waarop onderwijs wordt gegeven als hier „in het voornemen ligt, en niet één daarvan staat op R.K. „grondslag. „Is het nu inderdaad zoo, dat dit, wat op de beide genoem- ,,de onderwijsinrichting zonder schade geschiedt, niet zou „kunnen bij dit zoo bij uitstek technisch onderwijs als op een „M.T.S. gegeven wordt? „Mijnheer de Voorzitter. Wij voorstanders van het Chris telijk- en R.K. onderwijs hebben er ook voor te waken, dat „wij niet verstarren in onze, op zich zelf uitnemende prin cipes, ten koste van het welwezen onzer geheele samen- „leving". De heer VAN DEN EEDEN merkt op, dat verschillende arbeiders- en middenstands-organisaties in deze zijn geraad pleegd, daarbij is verzocht hun oordeel schriftelijk te willen mededeelen. Spr. wil het schriftelijk antwoord van de Dio cesane Katholieke Arbeidersbeweging en de Diocesane Katholieke Middenstandsbond hier voorlezen om aan te toonen, waarom deze organisaties een R.K. M.T.S. noodig oordeelen. Zij hebben te zamen deze meening kenbaar ge maakt omdat Breda een overwegend Katholieke stad is 90% der bevolking is Katholiek en de leerlingen nog in het opvoedingsstadium verkeeren. Wethouder VAN MIERLO wil in de eerste plaats ingaan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 159