8 MEI 1946.
162
der rekening te houden met de belangen van 10% der be
volking.
De heer HEER zegt, dat hem na de repliek van den heer
M a b e 1 i s niet veel overblijft om tegen het betoog van
Wethouder van Mierlo aan te voeren. Deze heeft ge
zegd, dat het bijzonder onderwijs primair en het openbaar
onderwijs aanvullend behoort te zijn. Spr. zal daar niet op
ingaan zijn standpunt te dezen is voldoende bekend. Spr.
zou echter willen vragen Moet men het niet zóó zien, dat,
waar samenwerking mogelijk is, men dit ook moet doen en
alleen dan gescheiden moet optrekken waar het strikt noodig
is Met betrekking tot het argument, dat het een bijzondere
M. T. S. moet zijn, omdat Breda voor het grootste percen
tage Katholiek is, vraagt Spr. zich af, hoe men dit kan ver
dedigen. Verder heeft de heer van Mierlo de Partij
van den Arbeid aangewreven, dat zij niet vooruitstrevend
zou zijn, als zij dit voorstel niet accepteerde. Spr.'s fractie
zal dit voorstel steunen, als het voor haar aanvaardbaar is.
Spr. wil nog op iets anders wijzen. Er wordt nogal eens ge
sproken over de antithese. Wat blijft er echter van de anti
these over, als men hier den heer M a b e 1 i s contra de
heeren van Mierlo en van den Eeden hoort?
Ten slotte zegt Spr., dat het voorstel veel te vaag is. Het
is zoo niet te aanvaarden. Hij wil er eerst meer gegevens
over hebben. Nu weet men niet welke consequenties het met
zich meebrengt. Los hiervan is het voor hem ook niet aan
vaardbaar wegens de slot-tirade.
De heer HALLEMA sluit zich aan bij de woorden van
den heer Heer. Spr. zou nog willen vragen, hoe de ver
houding is tusschen het Gemeentebestuur en die Katholieke
Stichting dit is hem namelijk niet duidelijk.
Spr. vindt het zeer onsympathiek van den heer van den
Eeden, om op te merken, dat, juist omdat deze leerlingen
nog opgevoed moeten worden, het een Katholieke school
moet zijn. Dit is volgens Spr. een slag in het gezicht van alle
andersdenkenden.
De heer van Mierlo heeft gezegd, dat de 10 M.T.S.
in ons land bijna alle bijzondere waren. Er is echter geen
enkele, welke bijzonder onderwijs prefereert, wèl den stich
tingsvorm. Spr. zou er niets op tegen hebben, dat men dien
vorm ook hier koos, als er van verschillende zijden gods
dienst-onderwijs werd gegeven. De heer van den Eeden
schijnt bijzonder onderwijs alleen maar goed te vinden, als