8 MEI 1946.
164
school gaat mank. Op laatstgenoemde school gaat het alleen
om avondonderwijs. Men moet een M. T. S. vergelijken met
het Gymnasium en het Lyceum. Het Gemeentebestuur moet
zorgen, dat er zooveel mogelijk leerlingen komen daarom
behoort het een Katholieke school te zijn. Spr. verwijst in
dit verband nog naar het Lyceum toen dit nog niet voor
meisjes toegankelijk was, getroostten vele ouders zich de
moeite en de kosten om het R.K. Lyceum in Roosendaal door
hun kinderen te laten bezoeken zij gingen hier niet naar het
Gymnasium. Dit zelfde gevaar zou ook hierbij weer bestaan.
Spr. kan den heer Heer verzekeren, dat het niet bij
hem is opgekomen om zijn opmerking over vooruitstrevend
heid te associeeren met de Partij van den Arbeid. Spr. heeft
die opmerking alleen gemaakt omdat hem weieens is toege
voegd, dat hij niet vooruitstrevend zou zijn.
De heer Hallema heeft gevraagd, welke verhouding
er bestaat tusschen de Gemeente en de Stichting. Er is geen
enkele verhouding tusschen die beiden. Alleen omdat het nil
het goede moment is, hebben Burgemeester en Wethouders
de zaak aangepakt.
Onder bijzondere scholen worden inderdaad niet alleen
verstaan zij, die op godsdienstigen grondslag staan Spr.
heeft dit zooeven ook zoo bedoeld.
De brieven der geraadpleegde organisaties zijn misschien
niet zoo handig gesteld, doch Spr. twijfelt er niet aan, of
een R.K. M. T. S. zal evengoed onderwijs geven aan niet-
Katholieke leerlingen.
Spr. gelooft niet, dat West-Brabant voor het meerendeel
niet-Katholiek is. Dat men er Zeeland bijhaalt, is verkeerd,
aangezien Zeeland hoogstwaarschijnlijk een M. T. S. in
Vlissingen zal krijgen. De Bredasche M. T. S. zal dus alleen
worden bezocht door leerlingen uit de Baronie en omgeving.
De heer LAUREY wil alleen nog de volgende vraag stel
len. Gesteld, dat de Raad in principe besluit tot oprichting
eener M. T. S., wat zijn dan de plannen van het College
Gaat het dan een gemeentelijke M. T. S. oprichten of gaat
het eerst overleg plegen met de Katholieke Stichting Als
Burgemeester en Wethouders het laatste doen, dan kunnen
zij die Stichting ook beter ineens laten beginnen. Als zij het
eerste doen, dan kan Spr. zijn stem aan dit voorstel niet geven.
De heer COLENBRANDER vraagt, of het eerst een ge
meentelijke school moet zijn of dat ook de Stichting een
aanvraag tot oprichting kan doen.