8 MEI 1946. 165 Wethouder VAN MIERLO zegt, dat Burgemeester en Wethouders hebben nagegaan, in welke vakken hier het meest noodig onderwijs zou moeten worden gegeven. Daar bij is gebleken, dat met het onderwijs in werktuigkunde en waterbouwkunde dient te worden begonnen. Te dien aan zien wordt overleg gepleegd met de Stichting. Deze heeft geen gebouwen ter beschikking. Als nu de school voor- loopig in de Ambachtsschool is ondergebracht, kan M. T. S. en Ambachtsschool materiaal van elkander leenen. Zulks kan niet als het een bijzondere school is, want dan loopt de zaak in de war. Daarom moet het eerst een gemeentelijke school zijn. De heer COLENBRANDER merkt op, dat dit practische redenen zijn, maar vraagt Spr. zijn er ook theoretische redenen voor aan te voeren Wethouder VAN MIERLO antwoordt, dat, als de Stichting zelf vooruit kon, Burgemeester en Wethouders niet met dit voorstel zouden zijn gekomen. Nu dit echter niet het geval is, is het voor het Gemeentebestuur zaak om er bij te zijn. De heer HARDEMAN heeft in de stukken gelezen, dat de M. T. S. staat of valt met de geschiktheid der leerkrach ten. Ook wordt daarin gezegd, dat het leeraarsambt aan die school geen volledige dagtaak zal inhouden en dat daarom is gedacht aan leeraren van de K. M. A. Deze leeraren zijn echter niet alle R.K. De vraag rijst nu Worden die ook naar huis gestuurd als de school in handen van de Stichting overgaat De heer MABELIS wil alleen nog het volgende opmerken. Burgemeester en Wethouders hebben zich hierbij laten lei den door de vraag Op welke manier komt het R.K. onder wijs het beste tot zijn recht Spr. blijft er echter bij, dat zij ook de plicht hebben te zorgen voor de belangen van hen, die een andere richting zijn toegedaan. In het belang van den goeden geest onder de burgers van Breda en het feit, dat allen gelijkgerechtigde burgers zijn, geeft Spr. Burge meester en Wethouders in ernstige overweging, al hetgeen hier gesproken is, nog eens rustig te overwegen. Wethouder VAN MIERLO zegt, naar aanleiding van de opmerking van den heer Hardeman, dat de kwestie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 165