172
8 MEI 1946.
van een bedrag voor aanschaffing van een auto voor het
Gemeentebestuur op de normale wijze.
De heer LAUREY heeft geen reden óm aan de juistheid
van de door den heer Van M i e r 1 o gedane mededeeling
te twijfelen, doch ook niet aan die van den heer de Kort.
Spr. is bereid den Raad in kennis te stellen met den inhoud
van het schrijven, dat hij van den heer de Kort heeft
ontvangen. Hij wil dit voorlezen in besloten vergadering.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Laurey daartoe
de gelegenheid kan krijgen. De zaak is nu evenwel in handen
van den rechter. Spr. zou de rechterlijke uitspraak willen
afwachten. Burgemeester en Wethouders kunnen dan daar
na met een gewone crediet-aanvrage voor aanschaffing van
een auto bij den Raad komen.
De heer LOONEN wil niet profiteeren van het toeval,
dat deze auto door het Militair Gezag gevorderd is. De heer
de Kort is immers de rechtmatige eigenaar.
De VOORZITTER merkt op, dat Burgemeester en Wet
houders niet hebben gezegd, dat de heer de Kort de
auto niet terugkrijgt. Als Burgemeester en Wethouders een
andere auto kunnen krijgen, dan ontvangt de heer de Kort
de auto terug. Men vergeet, dat, als het niet de Gemeente
was, die de auto in haar bezit had, de heer de Kort haar
nooit zou terugzien.
Wethouder STRUIJCKEN zegt, dat men hierbij in het
oog moet houden, dat de auto niet in bruikleen, maar in
eigendom is gevorderd door het Militair Gezag zij is door
Militair Gezag aan de Gemeente in eigendom toegewezen.
Men moet zich dan ook losmaken van het idee, dat de auto
van den heer de Kort is.
De heer LAUREY De auto is niet in eigendom gevor
derd, doch in bruikleen gegeven
Wethouder STRUIJCKEN zegt, dat die kwestie door
den rechter zal worden uitgemaakt. Mocht de heer de Kort
kunnen bewijzen, dat de auto slechts in bruikleen is gegeven,
dan krijgt hij haar terug. Burgemeester en Wethouders heb
ben in elk geval geen misbruik van de situatie gemaakt.