8 MEI 1946.
177
„veel betere, zij het dan ook geen volmaakte, kan vinden.
„Mijnheer de Voorzitter, ik moge II verzoeken, Gemeente-
.Werken opdracht te geven, op zeer korten termijn, deze
„kwestie ernstig te bestudeeren en den Raad een nieuw plan
„voor te leggen, waardoor het mogelijk wordt met betrek
kelijk weinig hoogere kosten, het ontstane euvel te herstel-
„len en de afvoermogelijkheid te vergrooten. Intusschen kan
„evengoed begonnen worden met het plaatsen der afdam-
„mingen en het onderzoek der bestaande fundeeringen,
„Dank U wel".
De heer VERSCHUREN sluit zich gaarne aan bij de
woorden van den heer Van Oosterhout. De door-
laat-wijdte is inderdaad te klein. Dit zal nog erger worden,
wanneer straks de Aa of Weerijs zal zijn genormaliseerd.
Ook de VOORZITTER is het met den heer Van
Oosterhout eens, dat het van groot belang is te be
werkstelligen, dat bij hoogen waterstand meer water kan
worden geloosd dan thans. Het komt Spr. het beste voor,
de door den heer Van Oosterhout aangegeven op
lossing door den Dienst van Openbare Werken te laten
bezien. Burgemeester en Wethouders zullen den Raad dan
later op de hoogte stellen van diens bevindingen en even
tueel met een nader voorstel komen. Inmiddels kan de droog-
zetting alvast plaats hebben.
Zonder verdere bedenkingen wordt conform
het voorstel van den Voorzitter besloten.
34. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be
schikbaarstelling van een crediet voor verbouwing van de
voormalige Nutsschool aan de Catharinastraat tot kantoor
ruimte voor Secretarie-afdeelingen (Bijlagen 1946, no. 70).
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig
besloten.
35. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
opnieuw aanbiedende hun voorstel tot beschikbaarstelling
van een crediet voor het vervangen van de Bernhardbrug
door de oude Gasbrug (Bijlagen 1946, nos. 56 en 26).