8 MEI 1946.
179
De VOORZITTER Men mag verwachten, dat het Col
lege van Regenten de billijkheid zal betrachten.
De heer LAUREY vindt den overgang toch wel heel groot.
De heer HEER gelooft wel, dat het standpunt van den
heer L a u r e y door vrijwel den geheelen Raad gedeeld
zal worden, maar het is practisch niet mogelijk beroep op de
beslissing van de Regenten open te stellen, dus moet men
zich maar bij de voorgestelde regeling neerleggen.
De VOORZITTER zegt, dat men vertrouwen behoort te
stellen in het beleid van de Regenten. Mochten er klachten
komen, dan kan de Raad bij voorkomende vacatures andere
regenten benoemen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt daarop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De heer LAUREY wenscht aanteekening in de notulen,
dat hij tegen dit voorstel is.
37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast
stelling van een verordening betreffende de openstelling van
winkels (Bijlagen 1946, no. 76).
De heer VAN ARENDONK doet voorlezing van een
circulaire van den Minister van Handel en Nijverheid, waar
uit hij meent te moeten afleiden, dat deze niet langer wenscht
vast te houden aan het standpunt in zake de openstelling
van winkels in het middaguur, waarop het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders is gebaseerd. Voorts merkt Spr
op, dat de bedrijfsgroep Detailhandel Noord-Brabant en
Zeeland" er anders over denkt dan de middenstandsorgani
satie 9% van de zaken wenscht van 12 tot half 2 en 73%
vanhalf 1 tot 2 uur te sluiten. Als motief voeren zij aan, dat,
aangezien men nog een kwartier moet rekenen voor het af
helpen van klanten, die bij sluiting in den winkel aanwezig
zijn, een uur middagpauze te kort is. Spr. acht daarom het
openingsuur van half 2 te vroeg hij zou dit willen stellen
op 2 uur, zoodat de winkels van half 1 tot 2 uur gesloten
zouden kunnen zijn.