196 12 JUNI 1946. De VOORZITTER moet dit tegenspreken. De heer H o 1 is ook in provincialen dienst geweest. Bovendien heeft hij zooals reeds gezegd een adviesbureau geleid dit moet men niet te laag aanslaan. Daarop wordt overgegaan tot stemming. Er worden uitgebracht 29 stemmen, waarvan 18 op den heer Hol en 11 op den heer W ij s. Zoodat de heer Ir. W. H. J. Hol is benoemd tot adjunct-directeur van den Dienst van Open bare Werken. 7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, op een verzoek van het Bestuur der R.K. jongensschool aan de St. Josephstraat om medewerking voor de oprichting van een R.K. u.l.o. school voor jongens (Bijlagen 1946, no. 98). De heer SMIT meent, dat de medewerking der Gemeente zich beperkt tot het beschikbaar stellen van de noodige gelden. In de stukken wordt echter geen bedrag genoemd. Naar aan leiding hiervan vraagt Spr., of het verleenen van mede werking het beschikbaar stellen van een bedrag impliceert of dat daarvoor nog een apart voorstel komt. Wethouder VAN MIERLO verklaart, dat het hier alleen het nemen van een principieele beslissing betreft. Als de school er is, dan komt nog de beschikbaarstelling van gelden voor leermiddelen en schoolmeubelen aan de orde. De stich ting van een schoolgebouw is niet noodig, aangezien er, door het terugloopen van het aantal leerlingen der lagere school, lokalen overcompleet zijn. De heer SMIT merkt op, dat, als de lagere school zoo achteruit gegaan is, er ook nog wel banken disponibel zullen zijn voor de nieuwe u.l.o. school. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat het bedrag der be schikbaar te stellen gelden nooit in het prae-advies wordt ge noemd het wordt door Burgemeester en Wethouders op ad vies van den Inspecteur van het L.O. vastgesteld. De Raad verleent alleen zijn medewerking.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 196