26 FEBRUARI 1946.
19
„Niettegenstaande door U verschillende werken worden
„aangegeven, die nog niet konden worden uitgevoerd, mag
„toch niet verzwegen worden, dat er reeds veel is hersteld,
„waaronder het grootste gedeelte van de beschadigde bruggen.
„Als er voldoende glas was, zou men in Breda niet veel meer
„van oorlogsschade zien en dit stemt toch hoopvol.
„Wat de gasproductie betreft, zal het verminderde gebruik
„zijn toe te schrijven aan de scherpe rantsoeneering, die door
„gebrek aan kolen noodzakelijk is. Zoodra gas uit de mijnen
„wordt verstrekt, waartoe in dezen Raad besloten is, zal het
„gebruik wel belangrijk meer worden.
„Het stroomverbruik zal ook wel verbeteren als een meerder
„verbruik wordt toegestaan.
„Dat onze parken niet meer gebruikt zullen behoeven te
„worden voor de voedselvoorziening stemt ook hoopvol en zal
„het prettig zijn, die weer in hun oude luister te zien her
rijzen.
„De hulde door U gebracht aan de dappere mannen van
„brandweer en luchtbeschermingsdienst onderschrijft de Raad
„ten volle.
„Wat de bestrijding van den thans heerschenden gezond
„heidstoestand betreft, deed het den Raad genoegen te ver
nemen, dat de overheid paraat is.
„Met belangstelling nam de Raad kennis van Uw mededee-
dingen betreffende de Distributie, de H.A.R.K., het Gommis-
„sariaat Noodvoorziening en d» Bredasche Tijdelijke Hulp-
.actie. Mogen velen, die door den oorlog getroffen zijn, hier-
„door in voldoende mate worden geholpen.
„Ten slotte nog een persoonlijk woord tot U, Mijnheer de
„Voorzitter. Ik weet, dat ik namens den Raad, ja namens de
„geheele bevolking van Breda spreek, als ik zeg, dat het ons
„verheugt, dat U Uw oude plaats als Burgemeester en Voor-
„zitter van den Raad in 1945 weer hebt ingenomen.
„Wij zijn er van overtuigd, dat onder uw voortreffelijke
„leiding alles zal worden gedaan om Breda zijn ouden luister
„weer te doen herkrijgen.
„Moge Gods zegen in 1946 op U en ons en ons gezamenlijk
„werk rusten. Ik dank U."
