204
12 JUNI 1946.
daarom voor, de motie*- M e ij s aan te houden; in een der
volgende vergaderingen zal dan verslag daarover worden
uitgebracht tegelijk met andere voorstellen op dit gebied.
De heer MEIJS kan zich daarmede vereenigen, mits het
niet te lang duurt.
Den heer L a u r e y wil Spr. nog antwoorden, dat het
soms meer dan treurig is gesteld met de films, welke vertoond
worden. Door de pers wordt daarop niet voldoende gewezen,
ook niet, als er eens een goede film is.
De heer WINKELHAGE zou het ook toejuichen, als
jongelui daar werden geweerd. Weliswaar houdt de nakeu
ring al veel tegen, maar er blijven toch nog vele films over,
welke een slechte invloed uitoefenen op jeugdige personen.
Spr. is het met den heer M e ij s eens, dat de pers daaraan
meer aandacht behoorde te wijden. Spr. neemt deze gelegen
heid te baat om tevens aan te dringen op betere verslagen
van de raadsvergaderingen in de pers, vooral voor wat de
rondvraag betreft. Daaromtrent wordt vaak in het geheel
niets vermeld.
De VOORZITTER merkt op, dat de rondvraag soms 14
punten omvat. Spr. wijst in dit verband op den papiernood.
De heer WINKELHAGE voert daartegen aan, dat de
voetbalverslagen toch wel zeer uitvoerig zijn.
De heer BREKELMANS zegt het volgende
„Mijnheer de Voorzitter
„Naar aanleiding van de motie van het raadslid J. A.
„Me ijs wilde ik het volgende onder Uw aandacht en die
„van den Raad brengen.
„Wij kunnen ons als fractie zeer wel vereenigen met de
„bezwaren, welke worden geopperd ten aanzien van de ver
wildering en moreele daling van de geestelijke gesteldheid
„van de jeugd van dezen tijd en ook wij zoeken naar een
„oplossing voor het opvangen van de baldadigheid der jeugd
„maar wij meenen toch, dat een verbod in deze, zooals ge-
„steld in de motie van den heer M e ij s, toch wel erg onge
lukkig is gekozen.
„Mijnheer de Voorzitter, bij mij komt direct de vraag
„welke jeugd heeft het meest te duchten van de invloeden