208
12 JUNI 1946.
laatbaarheid en niet naar de geschiktheid van
een film en wel omdat er op het oogenblik weinig goede films
aan de markt zijn. Men moet dus maar nemen, wat er is.
De K-F.C. zou gaarne strenger keuren, maar dan zou er zoo
weinig overschieten, dat de bioscoopen zouden moeten slui
ten en dat wil men niet. Ten slotte verklaart Spr„ dat zijn
voornaamste doel is, de kinderen beneden 16 jaar des avonds
uit de bioscoop te houden en voor hen 's middags speciale
films te vertoonen.
Wethouder VAN MIERLO wijst er op, dat hetgeen de
heer M e ij s heeft aangesneden, heel iets anders is dan de
heeren Laurey en Brekelmans meenen. Het gaat
hier niet uitsluitend om inmoreele films, maar om de onge
schiktheid van vele films voor personen beneden 16 jaar
doodgewone oorlogsfilms b.v. kunnen een funesten invloed
hebben op zeer jeugdige personen zij wekken bij hen de
lust tot baldadigheid en vernielzucht op. Men moet deze aan
gelegenheden niet zien als uitvloeisel van een specifiek Ka
tholiek gezichtspunt; zij heeft met Katholiciteit niets te maken.
De heer HEER merkt op, dat de heer M e ij s heeft be
weerd, dat slechts keuring op toelaatbaarheid plaats heeft
omdat er niet genoeg goede films aan de markt zijn. Spr.
zegt, dat zulks niet daarom geschiedt het is altijd zoo ge
weest. Bij keuring op geschiktheid zou de Keuringscommissie
immers treden in de plaats van de ouders. Spr. gelooft trou
wens, dat keuring op geschiktheid in de practijk niet doen
lijk zou zijn. Spr. is echter van meening, dat aan het debat
onnoodig uitbreiding wordt gegeven de zaak zou immers
worden aangehouden.
De VOORZITTER Inderdaad.
Daarop wordt besloten de verdere behandeling
van deze aangelegenheid aan te houden tot een
volgende vergadering.
21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver
hooging van het crediet voor het herstellen van het wegdek
van den Chassé- en Nassausingel (Bijlagen 1946, no. 101).
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
te kennen gevende wordt dienovereenkomstig
besloten.